De invordering geschiedt op de voet van de bepalingen van de Invorderingswet 1990. Betaling van de belasting en boeten moet geschieden binnen zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet (art. 9 van de IW 1990). Bij te late betaling is invorderingsrente verschuldigd (art. 28 van de IW 1990). In art. 25, lid 12 en 13, van de IW 1990 zijn enkele bepalingen opgenomen inzake uitstel van betaling voor de schenk- en erfbelasting. Voor de aansprakelijkheid van erfgenamen en de executeur voor de verschuldigde erfbelasting zij gewezen op art. 46 tot en met 48 van de IW 1990.
De aanslag kan worden verminderd in de gevallen genoemd in art. 53 SW 1956.
Voor een verdere bespreking van de invorderingsbepalingen zij verwezen naar de Vakstudie Invordering.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vakstudie Successiewet, aanhef SW 1956, aant. 1.5.13
Aant. 1.5.13 Invordering
Actueel t/m 15-11-2024
15-11-2024, het commentaar is bijgewerkt t/m BNB 2024/123 en V-N 2024/47.60
01-08-1956 tot: -
Vakstudie Successiewet, aanhef SW 1956, aant. 1.5.13
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
Successiewet 1956 aanhef regeling
Beschouwing
De invordering geschiedt op de voet van de bepalingen van de Invorderingswet 1990. Betaling van de belasting en boeten moet geschieden binnen zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet (art. 9 van de IW 1990). Bij te late betaling is invorderingsrente verschuldigd (art. 28 van de IW 1990). In art. 25, lid 12 en 13, van de IW 1990 zijn enkele bepalingen opgenomen inzake uitstel van betaling voor de schenk- en erfbelasting. Voor de aansprakelijkheid van erfgenamen en de executeur voor de verschuldigde erfbelasting zij gewezen op art. 46 tot en met 48 van de IW 1990.
De aanslag kan worden verminderd in de gevallen genoemd in art. 53 SW 1956.
Voor een verdere bespreking van de invorderingsbepalingen zij verwezen naar de Vakstudie Invordering.