FED 1999/8
Waardering voor de onroerendezaakbelastingen van een appartement waarop een verkoopregulerende bepaling met kettingbeding rust. Wijziging in de jurisprudentie
HR 25-11-1998, ECLI:NL:PHR:1998:AA2572, m.nt. J.A. Monsma
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 november 1998
- Magistraten
Moltmaker; Stoffer; Fleers; Pos; Beukenhorst; Monné
- Zaaknummer
33 212
- Noot
J.A. Monsma
- LJN
AA2572
- JCDI
JCDI:ADS229389:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen van lagere overheden (V)
Milieubelastingen (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2572, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑11‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:AA2572, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑11‑1998
- Wetingang
Art. 220 Gemeentewet (tekst 1994)
Essentie
Waardering voor de onroerendezaakbelastingen van een appartement waarop een verkoopregulerende bepaling met kettingbeding rust. Wijziging in de jurisprudentie
Samenvatting
Bij de waardering voor de onroerendezaakbelastingen van een appartement, waarvan de verkoop is gereguleerd door middel van de bepalingen van de Maatschappelijk Gebonden Eigendom, zulks verstrekt door een kettingbeding, dient geen rekening te worden gehouden met de waardedrukkende invloed die van de bedoelde bepalingen uitgaat. De Hoge Raad komt terzake terug op eerdere jurisprudentie.
Uitspraak
Het geschil betreft de aanslagen onroerendezaakbelastingen 1994 (gemeente Rotterdam).
De raad van de gemeente Rotterdam heeft in zijn openbare vergadering van 11 november ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.