FED 2000/56
Vaste inrichting. Plaats van leiding. Toerekening voordelen aan vaste inrichting. Voorbereidende c.q. hulpwerkzaamheden.
HR 26-01-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA4523 (Pakistaanse olie)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 januari 2000
- Magistraten
Kalmthout, van
- Zaaknummer
33 434
- LJN
AA4523
- Roepnaam
Pakistaanse olie
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA4523, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑01‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA4523, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑2000
- Wetingang
Art. 5, tweede lid, onderdeel a, en art. 5, vierde lid, Verdrag NL-VK; art. 5, vijfde lid, Verdrag NL-Pakistan; art. 17 Wet ARB
Essentie
Vaste inrichting. Plaats van leiding. Toerekening voordelen aan vaste inrichting. Voorbereidende c.q. hulpwerkzaamheden.
Uitspraak
Belanghebbende, X BV, maakt deel uit van het Britse olieconcern B. X BV's dochtermaatschappij, E BV, waarmee X BV een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting vormt, verkreeg op 23 april 1989 een aantal concessies tot het verrichten van exploratie-activiteiten in Pakistan. E BV trad niet op als 'operator', maar bracht geld in om de gezamenlijke exploratieactiviteiten mede te bekostigen. De 'cash calls' werden telkens uitgevoerd nadat een lid van de raad van bestuur daarvoor vanuit het Verenigd Koninkrijk toestemming had gegeven. In 1990 is een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.