WFR 2002/1527
HR, 16-06-1999, nr. 34 473
HR 16-06-1999, ECLI:NL:HR:1999:AE8721
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 juni 1999
- Zaaknummer
34 473
- LJN
AE8721
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AE8721, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑06‑1999
- Wetingang
Art. 8:77 Awb; art. 16 AWR; art. 6 lid 1 EVRM
Uitspraak
Hof hoefde niet ambtshalve getuige te horen. Bewijslastverdeling. Criminal charge. Tijdstip aanvang redelijke termijn.
Aan belanghebbende, X, is een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen met verhoging opgelegd. In geschil is of de inspecteur er terecht van is uitgegaan dat X in 1990 over een niet aangegeven vermogen van f 1 038 000 beschikte en dat X daaruit een bedrag van f 83 040 aan inkomsten heeft genoten. Verder is in geschil of de verhoging terecht is opgelegd.
Op het beroep in cassatie van X overweegt de Hoge Raad: Uit de uitspraak van het hof over de gedingstukken blijkt niet van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.