FED 2003/257
Salariskosten van werknemers van een dochtermaatschappij, ook die met betrekking tot het door de koper van die maatschappij bedongen ontslag van die werknemers, die worden gedragen door de moedermaatschappij, moeten worden beschouwd als informele kapitaalstortingen van de moedermaatschappij in de dochtermaatschappij
HR 21-03-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF6127, m.nt. O.C.R. Marres
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 maart 2003
- Magistraten
Zuurmond; Brunschot, van; Lourens; Bavinck; Berge, van den
- Zaaknummer
37981
- Noot
O.C.R. Marres
- LJN
AF6127
- JCDI
JCDI:ADS234404:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF6127, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑03‑2003
- Wetingang
Art. 7 Wet IB 1964 jo art. 8, eerste lid, Wet VPB 1969 en art. 13, eerste lid, Wet VPB 1969
Essentie
Salariskosten van werknemers van een dochtermaatschappij, ook die met betrekking tot het door de koper van die maatschappij bedongen ontslag van die werknemers, die worden gedragen door de moedermaatschappij, moeten worden beschouwd als informele kapitaalstortingen van de moedermaatschappij in de dochtermaatschappij
Samenvatting
Belanghebbende heeft haar dochtermaatschappij verkocht. De koper heeft bedongen dat belanghebbende de deelneming overdraagt nadat het zittende management is ontslagen. De Hoge Raad overweegt dat indien de salariskosten van werknemers van een dochtermaatschappij, ook die met betrekking tot het ontslag van die werknemers, worden gedragen door de moedermaatschappij, deze kosten moeten worden beschouwd als informele kapitaalstortingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.