BNB 1997/41
Weigering een fiscale eenheid toe te staan; marginale toetsing van gevolgen. Omkering bewijslast wegens niet-doen van aangifte. Opheffing commerciële vervangingsreserve
HR 30-08-1996, ECLI:NL:PHR:1996:AA2058, m.nt. Ch.J. Langereis
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 augustus 1996
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van
- Zaaknummer
31 113
- Conclusie
Plv. P-G mr. Van Soest
- Noot
Ch.J. Langereis
- LJN
AA2058
- JCDI
JCDI:ADS887668:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA2058, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑08‑1996
ECLI:NL:PHR:1996:AA2058, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 30‑08‑1996
- Wetingang
Wet ARB, algemeen; art. 26, eerste lid, AWR - tekst 1986; art. 29, tweede lid, AWR; art. 15 Wet Vpb. 1969; art. 14 Wet IB 1964 jo. art. 8 Wet Vpb. 1969
Essentie
Weigering een fiscale eenheid toe te staan; marginale toetsing van gevolgen. Omkering bewijslast wegens niet-doen van aangifte. Opheffing commerciële vervangingsreserve
Samenvatting
1. Belanghebbende en haar moedervennootschap verzochten toepassing van art. 15 Wet Vpb. 1969. Het verzoek werd door de staatssecretaris buiten behandeling gesteld, omdat geen aangiften waren gedaan en daardoor onvoldoende gegevens bekend waren om het verzoek te beoordelen.
Hof: De bezwaren inzake de weigering om een fiscale eenheid toe te staan, worden verworpen, omdat de wet niet voorziet in de mogelijkheid van beroep tegen zodanige weigering. In casu is met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.