Surséance als vehikel voor debt-for-equity swaps

Dit artikel handelt over procedurele insolventierechtelijke aspecten van financiële herstructureringen van zes internationale ondernemingen die in 2002 bij de Amsterdamse rechtbank aanhangig waren in het kader van een surséance van betaling. Het gaat om surséances die niet primair werden ingezet door acute betalingsproblemen ter zake van operationele activiteiten, maar veroorzaakt werden door hoge rentelasten, verbonden aan uitgegeven obligaties. Besproken wordt een door de rechtbank gehanteerde aanpak die de grenzen van het faillissementsrecht heeft opgezocht.