FED 2000/266
HR, 03-05-2000, nr. 34 361
HR 03-05-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5676
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 mei 2000
- Magistraten
Berge, van den
- Zaaknummer
34 361
- LJN
AA5676
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA5676, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑05‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA5676, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑10‑1999
- Wetingang
Art 6, eerste en derde lid, Verdrag Nederland-Zwitserland; art. 17 Wet ARB
Uitspraak
Ontslaguitkering wegens gemis aan toekomstige inkomsten belast in woonland of in werkland? Verdragsuitleg. Motiveringsgebrek.
In verband met de ontbinding van belanghebbendes, X', dienstbetrekking is aan X een vergoeding toegekend in de vorm van een recht op periodieke uitkeringen (p.u.'s; stamrecht). Voor de bepaling van de hoogte van deze ontbindingsvergoeding is uitgegaan van de diensttijd, de leeftijd en het salaris. De stamrechtverplichting is aan een door X opgerichte BV waarmee X een stamrechtovereenkomst had gesloten overgedragen. Nadat X vanuit Nederland naar Zwitserland was verhuisd, verstrekte deze BV in 1993 drie p.u.'s. Vervolgens sloot X vervolgens met de stamrecht-BV een overeenkomst, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.