FED 1992/286:Het van aftrek uitsluiten van premies voor levensverzekeringen voor zover zij niet 'in Belgie' zijn betaald, is in beginsel een inbreuk zowel op het vrije verkeer van werknemers (art. 48 EEG) als op de vrijheid van (verzekerings)dienstverlening (art. 59 EEG). Deze inbreuk wordt niet gerechtvaardigd door het algemene belang van verzekeringnemersbescherming noch door dat van effectieve fiscale controle. Zij wordt bij de huidige stand van (met)harmonisatie van het belastingrecht op het gebied van verzekeringen echter wel gerechtvaardigd door het algemene belang van de waarborging van de samenhang binnen het nationale belastingstelsel tussen aftrekbaarheid van premies en belastbaarheid van uitkeringen. De aftrekuitsluiting is voorts niet in strijd met de vrijheid van kapitaalverkeer (art. 67 EEG) en het vrije betalingsverkeer (art. 106 EEG).