FED 2005/14
Zonder nadere motivering, die in de uitspraak ontbreekt, is onbegrijpelijk waarom D, wanneer het hem duidelijk was dat de vorderingen volwaardig waren, voor de verkoop van zijn middellijk belang in H BV en belanghebbende alsmede voor zijn vorderingen in totaal genoegen heeft genomen met een bedrag van f 2 500 000
HR 24-12-2004, ECLI:NL:HR:2004:AR8192, m.nt. P. van der Wal
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 december 2004
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Bavinck
- Zaaknummer
39522
- Noot
P. van der Wal
- LJN
AR8192
- JCDI
JCDI:ADS235060:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AR8192, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑12‑2004
- Wetingang
Art. 8, eerste lid, aanhef en onderdeel c, Wet IB 1964
Essentie
Zonder nadere motivering, die in de uitspraak ontbreekt, is onbegrijpelijk waarom D, wanneer het hem duidelijk was dat de vorderingen volwaardig waren, voor de verkoop van zijn middellijk belang in H BV en belanghebbende alsmede voor zijn vorderingen in totaal genoegen heeft genomen met een bedrag van f 2 500 000
Samenvatting
Aan het oordeel dat D ten tijde van het prijsgeven van de vordering in redelijkheid niet kan hebben geconcludeerd dat pogingen tot inning van een bedrag van f 680 000 vruchteloos zouden blijven, heeft het hof ten grondslag gelegd dat, gezien de financiële positie van belanghebbende, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.