HR, 13-07-2007, nr. 42 560
ECLI:NL:HR:2007:BA9327
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13-07-2007
- Zaaknummer
42 560
- LJN
BA9327
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2007:BA9327, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑07‑2007; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2005:AU0542
- Vindplaatsen
BNB 2007/272 met annotatie van G.J. van Slooten
Uitspraak 13‑07‑2007
Inhoudsindicatie
Tariefindeling LCD-schermen; tariefposten 8471 en 8528 van de gecombineerde nomenclatuur. Prejudiciële vragen.
Nr. 42.560
13 juli 2007
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 3 augustus 2005, nr. 05/391 DK, betreffende na te melden aan X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) gedane uitnodiging tot betaling van douanerechten.
1. Uitnodiging tot betaling, bezwaar en geding voor het Hof
Belanghebbende is bij aanslagbiljet van 4 augustus 2004 uitgenodigd tot betaling van een bedrag van € 37.452,38 aan douanerechten. Het tegen die uitnodiging door belanghebbende gemaakte bezwaar is bij uitspraak van de Inspecteur afgewezen.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de Inspecteur alsmede de uitnodiging tot betaling vernietigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
Belanghebbende heeft op 4 augustus 2004 een zending kleurenmonitoren voor het vrije verkeer aangegeven onder vermelding van post 8528 21 90 van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: de GN). Het betreft telkens een monitor van het type liquid crystal display (LCD), waarbij beeldweergave geschiedt met behulp van vloeibare kristallen die licht weerkaatsen. De afmetingen van het beeldscherm zijn 53,48 x 46,55 x 24,84 cm (b x h x d) en diagonaal 58,42 cm (23 inch). De maximale resolutie is 1920 x 1200 beeldpunten en de aspectverhouding van het scherm bedraagt 16:10. Voorts bedraagt de beeldfrequentie horizontaal 30 - 81 kHz en verticaal 50 - 76 Hz. De monitor heeft een helderheid van 250 candela per vierkante meter, 16,7 miljoen kleuren en een contrastverhouding van 500:1.
De monitor heeft aansluitingsmogelijkheden voor D-Sub, DVI-D, USB, S-video en Composite-video. Daardoor kan de monitor zowel beelden weergeven die afkomstig zijn van een automatische gegevensverwerkende machine, als beelden afkomstig van andere apparaten. De monitor is voorts voorzien van een audio-uitgang met een vermogen van maximaal 4 watt, waarop luidsprekers kunnen worden aangesloten.
3.2. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de op basis van de aangifte vastgestelde uitnodiging tot betaling en zich daarbij op het standpunt gesteld dat een monitor als de onderhavige moet worden ingedeeld onder post 8471 60 90 van de GN.
3.3. Het Hof heeft uit de kenmerken en eigenschappen van de litigieuze kleurenmonitor, onder meer de resolutie en helderheid, afgeleid dat deze zich bij uitstek leent voor het gebruik in een omgeving van ontwerpers, grafici en dergelijke beroepsbeoefenaren en dat deze in het bijzonder geschikt is om van dichtbij, geplaatst op een bureau of werktafel, te worden afgelezen. Het Hof heeft vastgesteld dat de monitor uitsluitend in die context door de fabrikant op de markt wordt gebracht en voorts dat deze te kostbaar is om uitsluitend of hoofdzakelijk voor spelletjes te worden gebruikt. Naar het oordeel van het Hof is het gebruik van de monitor door vorengenoemde beroepsbeoefenaren niet exclusief - er zijn immers ook aansluitingspunten die andere mogelijkheden bieden -, maar uit een oogpunt van zinvol en nuttig gebruik zodanig overheersend dat in zijn geheel is voldaan aan Aantekening 5B op hoofdstuk 84 van de GN. Naar het oordeel van het Hof moet de kleurenmonitor op grond van het vorenstaande onder post 8471 60 90 van de GN worden ingedeeld. Aan dit oordeel staat, aldus het Hof, noch Verordening (EG) nr. 754/2004 van de Commissie van 21 april 2004 noch Verordening (EG) nr. 634/2005 van de Commissie van 26 april 2005 in de weg, omdat die verordeningen zien op andere apparaten met substantieel andere technische kenmerken.
3.4.1. De hiervoor vermelde Aantekening 5B op hoofdstuk 84 van de GN in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk tarief, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1789/2003 van de Commissie van 11 september 2003, luidt:
"Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden. Met inachtneming van het bepaalde in letter E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:
a) zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;
b) zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en
c) zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm - codes of signalen - die bruikbaar is voor het systeem."
Het middel strekt ten betoge dat het Hof bij beantwoording van de vraag of wordt voldaan aan Aantekening 5B op hoofdstuk 84 van de GN ten onrechte voorbij is gegaan aan de andere gebruiksmogelijkheden die een kleurenmonitor als de onderhavige biedt naast gebruik binnen een automatisch gegevensverwerkend systeem. In dit kader wordt gewezen op de door de Commissie gebruikte motivering voor de tariefindeling van bepaalde goederen als omschreven in de punten 1 en 2 van Verordening (EG) nr. 754/2004 en punt 4 van Verordening (EG) nr. 634/2005.
3.4.2. Het middel werpt een vraag op over de uitlegging van Aantekening 5B op hoofdstuk 84 van de GN, in het bijzonder de uitlegging van het daarin onder letter a bepaalde. De onderhavige kleurenmonitor is geschikt om, verbonden aan een automatisch gegevensverwerkend systeem, videobeelden afkomstig van dat systeem te reproduceren. Tevens is deze geschikt om anders dan verbonden aan een dergelijke systeem videobeelden te reproduceren afkomstig van andere bronnen, bijvoorbeeld van een spelcomputer of een video- of dvd-speler. Dit laatste brengt mee dat niet gezegd kan worden dat de monitor uitsluitend is ontworpen en gemaakt om de functie te vervullen van beeldweergave van verwerkte gegevens binnen een automatisch gegevensverwerkend systeem.
De vraag rijst welke criteria een rol moeten spelen bij de vaststelling of sprake is van een monitor van de soort die hoofdzakelijk wordt gebruikt in een systeem voor automatische gegevensverwerking. Het middel wijst in dit verband op de considerans van Verordening (EG) nr. 493/2005 van de Raad van 16 maart 2005 tot schorsing van de gemeenschappelijke douanerechten voor bepaalde videomonitors met vloeibare-kristallenscherm. In de considerans wordt gesteld dat ondubbelzinnige criteria ontbreken om aan de hand van eenvoudige technische kenmerken het voornaamste doel van een videomonitor die videobeelden van zowel een automatische gegevensverwerkende machine als van andere bronnen kan reproduceren, vast te stellen.
Indien de technische kenmerken en eigenschappen van de kleurenmonitor inderdaad niet als criterium kunnen gelden, rijst de vraag of mede van (doorslaggevend) belang is de doelgroep van gebruikers zoals die bepaald kan worden op grond van de wijze waarop het toestel wordt verhandeld en aan het publiek wordt aangeboden alsmede de prijs die voor het toestel wordt gevraagd.
3.5.1. Ten slotte rijst de vraag of de werkingssfeer van de hiervoor genoemde indelingsverordening, Verordening (EG) nr. 754/2004, die op de datum van invoer van kracht was, zich mede uitstrekt tot de litigieuze monitor. Het Hof heeft beslist dat de hiervoor genoemde indelingsverordening niet van toepassing is op de grond dat de daarin omschreven monitoren substantieel andere technische kenmerken hebben.
Om in het kader van de uitlegging van een indelingsverordening de werkingssfeer daarvan vast te stellen, moet niet alleen rekening worden gehouden met de kenmerken en eigenschappen van de producten als zodanig maar ook met haar motivering. Een indelingsverordening kan ook naar analogie van toepassing zijn op producten die vergelijkbaar zijn met die waarop de indelingsverordening betrekking heeft (vergelijk HvJ EG 4 maart 2004, Krings GmbH, C-130/02, Jurispr. blz. I-02121, punt 33).
3.5.2. De hiervoor in 3.5.1 genoemde indelingsverordening van de Commissie ziet op kleurenmonitoren met kenmerken en eigenschappen die niet in alle opzichten overeenkomen met de onderhavige kleurenmonitor, in het bijzonder het type scherm (plasma), de precieze afmetingen van het scherm en de concrete beeldweergave-eigenschappen. Zowel de onderhavige monitor als de in de verordening omschreven monitoren hebben echter wel als kenmerk gemeen dat zij met bijvoorbeeld een DVI-aansluiting - via een tunerbox - signalen uit andere bronnen dan afkomstig van een automatische gegevensverwerkende machine kunnen weergeven. Om te bepalen of een monitor onder post 8471 dan wel post 8528 van de GN moet worden ingedeeld, zijn de in de indelingsverordening genoemde precieze technische kenmerken voor beeldweergave (plasma of LCD en andere kenmerken) blijkens de motivering van de indelingsverordening niet relevant, maar brengt het specifieke kenmerk dat deze over de mogelijkheid beschikt om signalen uit andere bronnen dan afkomstig van een automatische gegevensverwerkende machine weer te geven, met zich dat deze moet worden ingedeeld als videomonitor onder post 8528 21 90 van de GN met toepassing van de algemene indelingsregels 1 en 6, omdat dit specifieke kenmerk volstaat voor de conclusie dat de monitor niet van de soort is die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een systeem voor automatische gegevensverwerking zoals bepaald in Aantekening 5 op hoofdstuk 84 van de GN. Uit deze motivering volgt dat volgens de Commissie de omstandigheid dat het toestel in staat is om signalen weer te geven afkomstig van niet alleen een machine voor automatische gegevensverwerking, maar ook van een andere bron zoals een dvd-speler of een spelcomputer, zelfs indien via een tunerbox, de toepassing van Aantekening 5B op hoofdstuk 84 en daarmee indeling onder post 8471 van de GN reeds belet en dat het volgens de Commissie niet nodig is de andere te onderscheiden gebruiksmogelijkheden nader te onderzoeken voor het antwoord op de vraag of en voor welke bron(nen) deze monitor in hoofdzaak is bestemd te worden gebruikt.
Gelet op het voorgaande kan niet worden uitgesloten dat de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 754/2004 zich eveneens uitstrekt tot de onderhavige monitor.
3.6. Op grond van het vorenstaande zal de Hoge Raad op de voet van artikel 234 EG aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzoeken om een prejudiciële beslissing inzake na te melden vragen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verzoekt het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen uitspraak te doen over de volgende vragen:
1. Moet Aantekening 5 op hoofdstuk 84 van de GN in de versie van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1789/2003 van de Commissie van 11 september 2003 zo worden uitgelegd dat een kleurenmonitor die zowel signalen afkomstig van een automatische gegevensverwerkende machine als bedoeld in post 8471 van de GN, als van andere bronnen kan weergeven, is uitgesloten van indeling onder post 8471 van de GN?
2. Indien voor de hiervoor onder 1 bedoelde kleurenmonitor indeling onder post 8471 van de GN niet is uitgesloten, aan de hand van welke omstandigheden moet dan worden bepaald of deze een eenheid is van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem?
3. Strekt de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 754/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot indeling van bepaalde goederen in de GN zich uit tot de litigieuze monitor en zo ja, is deze verordening, gelet op de antwoorden op de eerste twee vragen, geldig?
De Hoge Raad houdt iedere verdere beslissing aan en schorst het geding totdat het Hof van Justitie naar aanleiding van vorenstaand verzoek uitspraak heeft gedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, P. Lourens, C.B. Bavinck en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2007.