BNB 1997/159
Uitstel voor het indienen van een aangifte dient duidelijk kenbaar te zijn
HR 29-01-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2092, m.nt. Ch.J. Langereis
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 januari 1997
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Meij
- Zaaknummer
31 872
- Noot
Ch.J. Langereis
- LJN
AA2092
- JCDI
JCDI:ADS887714:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2092, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑01‑1997
- Wetingang
Art. 9, tweede lid, en art. 11, derde lid, AWR
Essentie
Uitstel voor het indienen van een aangifte dient duidelijk kenbaar te zijn
Samenvatting
Uitstel voor het indienen van een aangifte kan alleen dan tot een verlenging van de termijn voor het opleggen van een aanslag leiden, indien voor de belastingplichtige duidelijk kenbaar is dat, en voor welke periode, uitstel is verleend. De enkele omstandigheid dat de belastingplichtige uit de gedragingen van de belastingdienst heeft kunnen opmaken dat het gevraagde uitstel (stilzwijgend) is verleend, is daartoe onvoldoende.
Uitspraak
ARREST
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.