BNB 1993/19
HR, 24-06-1992, nr. 28 156
HR 24-06-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC5026, m.nt. Van Brunschot
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 juni 1992
- Magistraten
Stoffer; Mijnssen; Wildeboer; Urlings; Zuurmond
- Zaaknummer
28 156
- Noot
Van Brunschot
- LJN
ZC5026
- JCDI
JCDI:ADS886998:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC5026, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑06‑1992
- Wetingang
(Art. 22, eerste lid letter b, Wet IB 1964)
Samenvatting
Voordelen uit verduistering in dienstbetrekking
HR: daar het geheel van handelingen dat het misdrijf van verduistering oplevert een onder het bereik van art. 22, eerste lid aanhef en letter b, Wet IB 1964 vallende, in het economische verkeer verrichte, werkzaamheid vormt, behoort het daaruit genoten voordeel tot de in die bepaling bedoelde voordelen. Dat belanghebbende in beginsel tot vergoeding van de verduisterde gelden is gehouden neemt niet weg dat hij het voordeel heeft genoten toen hij het geld verduisterde. Wanneer de werkgever van vergoeding afziet, zal dit niet opnieuw tot heffing van inkomstenbelasting mogen leiden.
Uitspraak
ARREST
gewezen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.