FED 1999/486
Prejudiciële vragen over ondernemerschap moeiende houdstermaatschappij
HR 28-04-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2743, m.nt. H.W.M. van Kesteren
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 april 1999
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Moor, de; Brunschot, van; Vliet, van; Amersfoort, van
- Zaaknummer
33562
- Noot
H.W.M. van Kesteren
- LJN
AA2743
- JCDI
JCDI:ADS229418:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:1999:AA2743, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑04‑1999
ECLI:NL:HR:1999:AA2743, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑04‑1999
- Wetingang
Art. 7 Wet OB 1968
Essentie
Prejudiciële vragen over ondernemerschap moeiende houdstermaatschappij
Samenvatting
Belanghebbende X, is een in Nederland gevestigde tussenholding met deelnemingen in diverse binnen de Gemeenschap gevestigde dochtervennootschappen. Belanghebbende hield 100% van de aandelen in A Ltd., 76,95% van de aandelen in B Ltd., 50% van de aandelen in C BV. De dochtervennootschappen verrichtten activiteiten op het gebied van de vervaardiging van plastic verpakkingsmaterialen. Belanghebbende had geen personeel in dienst doch beschikte wel over een zogenoemde Board of Directors. Volgens het hof kon als vaststaand worden aangenomen dat de moeiactiviteiten binnen het concern door deze Board werden verricht. Aan de dochtervennootschappen werden geen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.