FED 1997/549
HR, 08-07-1997, nr. 31940
HR 08-07-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2212
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 juli 1997
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Fleers; Pos; Beukenhorst
- Zaaknummer
31940
- LJN
AA2212
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Milieubelastingen (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2212, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑07‑1997
- Wetingang
Art. 13 Uitv.besl. Verontreiniging Rijkswateren; art. 17 Wet ARB
Uitspraak
Belanghebbende, X BV, is gebruikster van een bedrijfsruimte. Op het ingevolge art. 13, derde lid, Verordening zuiveringsheffing provincie Utrecht gedane verzoek van X BV besliste GS dat X BV voor 1988 voor de berekening van de vervuilingswaarde mocht volstaan met het meten en bemonsteren van het afvalwater gedurende één week per elke zeventien weken. Hieraan voldeed X BV. In 1988 is op 236 dagen in het bedrijf van X BV geproduceerd. Buiten die dagen vond geen meting of bemonstering van afvalwater plaats. In haar aangifte 1988 berekende X BV, uitgaande van een gemiddelde vervuilingswaarde van 2696,5 vervuilingseenheden (v.e.) per ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.