HR, 20-09-2002, nr. 37 461
ECLI:NL:HR:2002:AE7863
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20-09-2002
- Zaaknummer
37 461
- LJN
AE7863
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen van lagere overheden (V)
Milieubelastingen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2002:AE7863, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑09‑2002; (Cassatie)
- Vindplaatsen
Module Grondzaken 2015/518 met annotatie van M.R.P. de Bruin
BNB 2002/369 met annotatie van W.J.N.M. SNOIJINK
WFR 2002/1403, 3
V-N 2002/48.32 met annotatie van Redactie
Uitspraak 20‑09‑2002
Inhoudsindicatie
-
Partij(en)
Nr. 37.461
20 september 2002
WM
gewezen op het beroep in cassatie van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden (hierna: B en W) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 mei 2001, nr. P00/00367, betreffende na te melden aan X te Z, gemeente Leusden, opgelegde aanslagen in de baatbelasting van de gemeente Leusden.
1. Aanslagen, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende zijn ter zake van het genot krachtens eigendom van de onroerende zaken a-straat 8a en a-straat 9 te Z, gemeente Leusden, twee op één aanslagbiljet verenigde aanslagen in de baatbelasting riolering a-straat I van de gemeente Leusden opgelegd ten bedrage van ƒ 3140 respectievelijk ƒ 4680, welke aanslagen, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het hoofd van de afdeling Financiën, Planning en Control van de gemeente Leusden zijn gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft die uitspraak alsmede de aanslagen vernietigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
- B.
en W hebben tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van de middelen
Het eerste middel betoogt dat het Hof op onjuiste of onbegrijpelijke gronden heeft beslist, in het bijzonder door in rechtsoverweging 6.2 te oordelen dat het Bekostigingsbesluit riolering buitengebied gemeente Leusden (hierna: het Bekostigingsbesluit) geen aanwijzing geeft over de mate waarin de lasten van de voorzieningen in een deelgebied zullen worden verhaald op de eigenaren en andere rechthebbenden van de in dat deelgebied gelegen gebate onroerende zaken, en dat daaraan niet afdoet dat in het Bekostigingsbesluit een vast bedrag per onroerende zaak wordt vermeld omdat zonder vermelding van de lasten van de voorzieningen van het deelgebied geen inzicht wordt geboden dat nodig is voor de beantwoording van de vraag of nog sprake is van een baatbelasting waarvan de opbrengst niet hoger is dan die lasten.
Het middel faalt. Het Bekostigingsbesluit vermeldt niet de lasten van de voorzieningen in het deelgebied waarop de Verordening baatbelasting riolering a-straat I (hierna: de Verordening) van toepassing is. Als gevolg daarvan blijkt uit het Bekostigingsbesluit, hoewel het wél vermeldt voor welk bedrag aan baatbelasting elke eigenaar en andere rechthebbende van een gebate onroerende zaak zal worden aangeslagen, niet de mate waarin op elke eigenaar en andere rechthebbende van een in dit deelgebied gelegen gebate onroerende zaak de lasten van de voorzieningen zullen worden verhaald. Het Hof heeft derhalve terecht geoordeeld dat het Bekostigingsbesluit niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet en dat de Verordening mitsdien onverbindend is. Hieruit volgt dat ook het tweede middel faalt.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren J.W. van den Berge en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2002.
Van de gemeente Leusden wordt ter zake van het door B en W ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 327.