FED 1995/696:Belanghebbende verstrekt een langlopende lening van f 75 000 aan B BV, waarvan zij geen aandelen houdt. Er is geen aflossingsverplichting overeengekomen, er is geen zekerheid verstrekt en rente wordt slechts vergoed indien het resultaat van B BV het toelaat. Hoge Raad: Ook al zou belanghebbende in zekere mate deelhebben in B BV, dan nog brengt deze omstandigheid op zichzelf niet mee dat belanghebbende, zoals voor de toepassing van art. 13 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 is vereist, aandeelhouder is in de desbetreffende vennootschap, zodat de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing kan zijn. 's Hofs oordeel omtrent de afwaardering tot f 5000 is van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk.