FED 2003/384
Het aanvaarden van het risico dat het mogelijkerwijs niet zal komen tot een vaststelling van de onrechtmatigheid van de Zesde BTW-richtlijn wordt door de Hoge Raad aan belastingplichtige toegerekend
HR 20-12-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE4369, m.nt. J.J.P. Swinkels
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 december 2002
- Magistraten
Zuurmond; Vliet, van; Lourens; Bavinck; Oven, van; Wattel
- Zaaknummer
36 622
- Noot
J.J.P. Swinkels
- LJN
AE4369
- JCDI
JCDI:ADS234432:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE4369, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE4369, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑12‑2002
- Wetingang
Art. 9, tweede lid, aanhef en onderdeel b, Wet OB 1968; Tabel II, onderdeel a, post 6, Wet OB 1968; art. 12, eerste lid, Uitv.besl.OB 1968.
Essentie
Het aanvaarden van het risico dat het mogelijkerwijs niet zal komen tot een vaststelling van de onrechtmatigheid van de Zesde BTW-richtlijn wordt door de Hoge Raad aan belastingplichtige toegerekend
Samenvatting
BTW-overgangsregeling en het beginsel van de interne markt uit art. 14 EG-verdrag. Het aanvaarden van het risico dat het mogelijkerwijs niet zal komen tot een vaststelling van de onrechtmatigheid van de Zesde BTW-richtlijn wordt door de Hoge Raad aan belastingplichtige toegerekend
Uitspraak
Het geschil betrof de naheffingsaanslag in de omzetbelasting.
1 Naheffingsaanslag, bezwaar en geding voor het Hof over het tijdvak 1 januari 1995 tot en met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.