FED 2002/641
HR, 25-10-2002, nr. 36 898
HR 25-10-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE9354
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 oktober 2002
- Zaaknummer
36 898
- LJN
AE9354
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE9354, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑10‑2002
- Wetingang
Art. 29, tweede lid, AWR
Samenvatting
Vermoedensbewijs. Eisen te stellen aan tegenbewijs. Bewijsrisico.
Uitspraak
Belanghebbende, X, was in 1995 werkzaam voor A BV. In zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1995 heeft X aangifte gedaan van f 1126 aan loon van A BV over januari t/m mei 1995. Op grond van een FIOD-onderzoek heeft de inspecteur het standpunt ingenomen dat door X in 1995 bedragen aan omzetbelasting zijn ontvangen ad f 4735 en f 49 252 die op naam van B Ltd. en C BV door de belastingdienst zijn gerestitueerd. In geschil ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.