FED 1999/215
HR, 10-03-1999, nr. 33 840
HR 10-03-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2713
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 maart 1999
- Zaaknummer
33 840
- LJN
AA2713
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2713, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑03‑1999
- Wetingang
Uitspraak
Belanghebbende, X, deed na afloop van de daartoe door de inspecteur gestelde termijn, aangifte. In geschil is of de inspecteur dat inkomen terecht corrigeerde wegens meer inkomsten uit arbeid ten bedrage van ƒ 584 217. Door de strafkamer van het hof is X vrijgesproken van de telastegelegde verduistering van gelden ten laste van zijn werkgevers.
Op het beroep in cassatie van X overweegt de Hoge Raad: Kennelijk en niet onbegrijpelijk heeft het hof uit het rapport en de verklaringen in de strafzaak en van X' gemachtigde ter zitting van het hof het vermoeden afgeleid dat de in geding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.