BNB 1991/317
HR, 11-09-1991, nr. 27 388
HR 11-09-1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC4681, m.nt. Van Dijck
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 september 1991
- Magistraten
Stoffer; Mijnssen; Wildeboer; Urlings; Zuurmond
- Zaaknummer
27 388
- Noot
Van Dijck
- LJN
ZC4681
- JCDI
JCDI:ADS886881:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:ZC4681, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑09‑1991
- Wetingang
(Fraus legis; art. 24 Wet IB 1964)
Samenvatting
Holdingconstructie
Belanghebbende, houder van alle aandelen in A BV en B BV, heeft op 3 oktober 1983 zijn aandelen in A BV verkocht aan een bank en daarbij een voordeel behaald van f 5 146 534, zulks nadat A BV op 30 december 1982 alle aandelen in C BV - exploitante van een handelsonderneming - had verkocht aan B BV, die de koopsom is schuldig gebleven.
HR: de door evenbedoelde transacties geschapen rechtstoestand dient te worden beoordeeld op dezelfde wijze als wanneer belanghebbende zijn aandelen in A BV rechtstreeks aan B BV had verkocht. Dit zou slechts anders ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.