FED 1989/94
Een onjuistheid in de voorlichting bindt de belastingadministratie slechts ingeval de belastingplichtige de onjuistheid niet had behoeven te beseffen en tevens schade lijdt doordat hij, afgaande op de onjuiste voorlichting, enige handeling heeft verricht of nagelaten. Bij verwijzing naar een verkeerde bladzijde in de Toelichting bij het aangiftebiljet was geen sprake van een dergelijke onjuistheid.
HR 09-03-1988, ECLI:NL:HR:1988:ZC3780, m.nt. M.J. Smid
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
9 maart 1988
- Magistraten
Dijk, Van; Vucht, Van; Verburgh; Mijnssen; Wildeboer; Soest, Van
- Zaaknummer
24199
- Noot
M.J. Smid
- LJN
ZC3780
- JCDI
JCDI:ADS206657:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:ZC3780, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑03‑1988
- Wetingang
Algemeen, ABBB, vertrouwensbeginsel
Essentie
Een onjuistheid in de voorlichting bindt de belastingadministratie slechts ingeval de belastingplichtige de onjuistheid niet had behoeven te beseffen en tevens schade lijdt doordat hij, afgaande op de onjuiste voorlichting, enige handeling heeft verricht of nagelaten. Bij verwijzing naar een verkeerde bladzijde in de Toelichting bij het aangiftebiljet was geen sprake van een dergelijke onjuistheid.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag inkomstenbelasting 1983.
Vaststaat:
Belanghebbende, X te Z, notaris, is in het onderhavige jaar, 1983, in dienstbetrekking werkzaam geweest bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BV Notarispraktijk mr. X, gevestigd te Q; een van de kamers van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.