Hof 's-Gravenhage, 10-10-2008, nr. BK-08/00011
ECLI:NL:GHSGR:2008:BF8191
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
10-10-2008
- Zaaknummer
BK-08/00011
- LJN
BF8191
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2008:BF8191, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 10‑10‑2008; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
V-N 2009/5.3 met annotatie van Redactie
Uitspraak 10‑10‑2008
Inhoudsindicatie
Na de in geschil zijnde voorlopige aanslag is een definitieve aanslag vastgesteld, die hangende het beroep bij de rechtbank onherroepelijk is komen vast te staan. De voorlopige aanslagis geheel verrekend met de definitieve aanslag. Daarom is, hangende het beroep bij de rechtbank, het belang aan de zaak komen te ontvallen en had de rechtbank belanghebbende niet-ontvankelijk moeten verklaren in het beroep.
GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector belasting
Nummer BK-08/00011
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer d.d. 10 oktober 2008
op het hoger beroep van X te Z tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 11 december 2007, nr. AWB 07/347, betreffende na te noemen voorlopige aanslag.
Voorlopige aanslag, bezwaar en geding voor de rechtbank
1.1 Aan belanghebbende is voor het jaar 2006 een voorlopige aanslag in de forensenbelasting van de gemeente Veere opgelegd ten bedrage van € 575,91. Het aanslagbiljet waaruit van deze voorlopige aanslag blijkt, is gedagtekend 30 april 2006. Deze voorlopige aanslag is opgelegd wegens het, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of zijn gezin een gemeubileerde woning ([adres]) beschikbaar houden.
1.2 Belanghebbende heeft bij brief van 20 mei 2006, ingekomen bij de gemeente Veere op 23 mei 2006, tegen de voorlopige aanslag bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 28 maart 2007, heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Veere (hierna: de Inspecteur) het bezwaar afgewezen.
1.3 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Inspecteur beroep bij de rechtbank ingesteld. Het beroepschrift is op 24 april 2007 bij de rechtbank ingekomen. In dit verband is een griffierecht geheven van € 39. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Loop van het geding
2.1 Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 106. De Inspecteur heeft, hoewel daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, geen verweerschrift ingediend.
2.2 De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 29 augustus 2008, gehouden te Den Haag. Aldaar is namens de Inspecteur [naam ambtenaar] verschenen. Belanghebbende, die door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 16 juli 2008, onder vermelding van plaats en tijdstip is uitgenodigd om op de zitting te verschijnen, heeft schriftelijk bericht niet ter zitting aanwezig te zullen zijn en heeft daarbij niet om uitstel van de zitting verzocht.
Vaststaande feiten
Op grond van de stukken van het geding is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en op zichzelf aannemelijk, in hoger beroep het volgende komen vast te staan:
3.1 Belanghebbende is eigenaar van de gemeubileerde woning, plaatselijk bekend als [adres] (gemeente Veere). Hij heeft in 2002 met A BV een verhuurbemiddelingsovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst gold voor het jaar 2003 en door jaarlijkse verlenging ook in 2006.
3.2 Met dagtekening 30 april 2007 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een definitieve aanslag in de forensenbelasting voor het jaar 2006 opgelegd ten bedrage van € 597,24. Met deze aanslag is de onderwerpelijke voorlopige aanslag ten bedrage van € 575,91 geheel verrekend.
Omschrijving geschil en standpunten van partijen
4.1 In geschil is of belanghebbende terecht in de forensenbelasting is aangeslagen. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend; de Inspecteur bevestigend.
4.2 Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat het gebruik dat hij in 2006 van de woning heeft gemaakt uitsluitend diende om de woning geschikt te maken en te houden voor verhuur. Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2006, nr. 40.609 (LJN: AZ4972) kan dan geen aanslag worden opgelegd, zo luidt het standpunt van belanghebbende.
4.3 De Inspecteur heeft ter zitting van het Hof te kennen gegeven niet te geloven dat het gebruik door belanghebbende van de woning uitsluitend diende om de woning geschikt te maken en te houden voor verhuur. Hij denkt dat tevens sprake is geweest van enig gebruik door belanghebbende zelf of diens gezin, hoe weinig ook. Hij handhaaft zijn in eerste aanleg ingenomen standpunt dat belanghebbende terecht is aangeslagen.
4.4 Voor de standpunten van partijen en de gronden waarop zij deze doen steunen, verwijst het Hof verder naar de gedingstukken.
Beoordeling van het hoger beroep
Ambtshalve oordeel
5.1 De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 16 oktober 1990, nr. 26.416, omtrent het karakter van een voorlopige aanslag geoordeeld:
"3.5 Voorlopige aanslagen - andere dan negatieve voorlopige aanslagen - dienen wanneer de definitieve aanslag niet tijdig wordt opgelegd, te worden vernietigd en de daarop betaalde bedragen dienen te worden teruggegeven. Het is immers, bij gebreke van enige aanwijzing voor het tegendeel in de geschiedenis van de totstandkoming van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, niet in overeenstemming met het stelsel van die wet te achten dat met een voorlopige aanslag als vorenbedoelde iets anders is beoogd dan het scheppen van de formele grondslag voor vooruitbetalingen op een nog op te leggen definitieve aanslag."
5.2 Met het karakter van vooruitbetaling strookt dat een voorlopige aanslag, die nadien geheel is verrekend met een definitieve aanslag die onherroepelijk is komen vast te staan, geen rechtsgevolgen meer heeft. Dit is ook het geval voor zover een bij voorlopige aanslag geheven bedrag aan belasting niet of niet geheel met zodanige definitieve aanslag is verrekend, doch op de voet van artikel 15 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bij voor bezwaar vatbare beschikking is teruggegeven.
5.3 Het hiervoor overwogene komt erop neer dat, zodra het gehele bedrag van de voorlopige aanslag definitief is verrekend of is teruggegeven, bij gebreke van enig rechtsgevolg het belang aan het openstaande of ingestelde rechtsmiddel betreffende de voorlopige aanslag komt te ontvallen.
5.4 Het Hof heeft vastgesteld dat de onderhavige voorlopige aanslag, hangende het beroep bij de rechtbank, geheel is verrekend met de definitieve aanslag.
5.5 Tegen die definitieve aanslag en verrekening is, naar de Inspecteur ter zitting heeft verklaard, geen rechtsmiddel aangewend. De termijn voor het aanwenden van een rechtsmiddel (bezwaar) was ten tijde van de thans aangevallen uitspraak verstreken.
5.6 Derhalve is, hangende het beroep bij de rechtbank, het belang aan de zaak komen te ontvallen en had de rechtbank belanghebbende niet-ontvankelijk moeten verklaren in het beroep.
5.7 Mitsdien kan de uitspraak van de rechtbank niet in stand blijven. Aan behandeling van het materiële geschil tussen partijen kan in dit geding niet worden toegekomen.
Proceskosten en griffierecht
6.1 Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten aangezien uit de stukken (waaronder het beroepschrift bij de rechtbank) naar voren komt dat belanghebbende in beroep en in hoger beroep alleen kosten heeft gemaakt die op de voet van artikel 8:75 en het Besluit proceskosten bestuursrecht niet voor vergoeding in aanmerking komen.
6.2 In de omstandigheid dat het ontvallen van het belang aan de zaak belanghebbende redelijkerwijs niet is aan te rekenen, ziet het Hof, op de voet van artikel 8:74, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, aanleiding de gemeente Veere te gelasten de griffierechten voor de behandeling van de zaak in beroep en in hoger beroep van € 39 respectievelijk € 106, in totaal € 145, aan belanghebbende te vergoeden.
Beslissing
Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank,
- verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in het beroep,
- gelast de gemeente Veere het ter zake van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 145 aan belanghebbende te vergoeden.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. J.T. Sanders, B. van Walderveen en E.M. Vrouwenvelder, in tegenwoordigheid van de griffier mr. R.W. Otto. De beslissing is op 10 oktober 2008 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is
gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.