V-N 2004/50.7
FISCAAL BESTUURSRECHT. FISCAAL BESTUURSPROCESRECHT Rechtsgevolgen na normschending bij opsporing. Regels voor vormverzuimen bij voorbereidend onderzoek
HR 30-03-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AM2533, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws (Afvoerpijp)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 maart 2004
- Magistraten
Bleichrodt; Corstens; Dorst, van; Schendel, van; Hullu, de
- Zaaknummer
00281/03
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
AM2533
- Roepnaam
Afvoerpijp
- JCDI
JCDI:ADS904073:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AM2533, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑03‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AM2533, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2004
- Wetingang
Art. 359a Sv
Essentie
FISCAAL BESTUURSRECHT. FISCAAL BESTUURSPROCESRECHT Rechtsgevolgen na normschending bij opsporing. Regels voor vormverzuimen bij voorbereidend onderzoek
Samenvatting
De strafkamer van de Hoge Raad formuleert op grond van art. 359a Sv algemene regels voor de gevolgen die moeten worden verbonden aan vormverzuimen die zijn begaan bij het voorbereidend onderzoek, waaronder begrepen normschendingen bij opsporing.
Het gaat daarbij uitsluitend om vormverzuimen die niet hersteld kunnen worden. Indien het vormverzuim is hersteld of alsnog hersteld kan worden is art. 359a Sv niet van toepassing. Indien sprake is van een vormverzuim in de zin van art. 359a Sv en de rechtsgevolgen daarvan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.