FED 1995/622
Belanghebbende heeft als werknemer steekpenningen aangenomen. Hiervoor werd hij strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld op grond van art. 328ter, lid 1, Wetboek van Strafrecht. Voorts heeft belanghebbende deze inkomsten niet in zijn aangiftebelasting verantwoord. De inspecteur legt een navorderingsaanslag op met een boete die kwijtgescholden wordt tot op vijftig procent. Na het onherroepelijk worden van het strafvonnis verzoekt belanghebbende de inspecteur op grond van artikel 18, lid 4, AWR de boete te laten vervallen. De Hoge Raad is van oordeel dat geen sprake is van cumulatie van een fiscale boete met een strafrechtelijke vervolging.
HR 12-04-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1549, m.nt. Y.E.J. Geradts
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 april 1995
- Magistraten
Stoffer; Wildeboer; Zuurmond; Herrmann; Fleers
- Zaaknummer
29961
- Noot
Y.E.J. Geradts
- LJN
AA1549
- JCDI
JCDI:ADS225187:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA1549, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑04‑1995
- Wetingang
Art. 18 lid 3 en 4 AWR
Essentie
Belanghebbende heeft als werknemer steekpenningen aangenomen. Hiervoor werd hij strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld op grond van art. 328ter, lid 1, Wetboek van Strafrecht. Voorts heeft belanghebbende deze inkomsten niet in zijn aangiftebelasting verantwoord. De inspecteur legt een navorderingsaanslag op met een boete die kwijtgescholden wordt tot op vijftig procent. Na het onherroepelijk worden van het strafvonnis verzoekt belanghebbende de inspecteur op grond van artikel 18, lid 4, AWR de boete te laten vervallen. De Hoge Raad is van oordeel dat geen sprake is van cumulatie van een fiscale boete met een strafrechtelijke vervolging.
Uitspraak
Het geschil betreft de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.