BNB 1997/146
Met schending van verschoningsrecht in beslag genomen bankafschriften: onrechtmatig verkregen bewijs
HR 12-03-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC6589, m.nt. P.J. Wattel
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 maart 1997
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Jansen, C.H.M.; Pos
- Zaaknummer
30 478
- Conclusie
A-G mr. Van den Berge
- Noot
P.J. Wattel
- LJN
ZC6589
- JCDI
JCDI:ADS660313:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Fiscaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC6589, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑03‑1997
- Wetingang
Essentie
Met schending van verschoningsrecht in beslag genomen bankafschriften: onrechtmatig verkregen bewijs
Samenvatting
Tegen belanghebbende is door de FIOD een strafrechtelijk onderzoek ingesteld. Daarbij is onder een registeraccountant, die door de advocaten van belanghebbende was ingeschakeld, en bij wie zich in verband daarmee stukken bevonden die belanghebbende aan zijn advocaten had toevertrouwd, een groot aantal stukken, waaronder bankafschriften, in beslag genomen. De Hoge Raad (Strafkamer) besliste dat de registeraccountant voor de stukken die belanghebbende aan zijn advocaten had toevertrouwd een ,,afgeleid verschoningsrecht'' toekwam. Na verwijzing gelastte de rechtbank teruggave van een deel van de stukken. Inmiddels had het Hof uitspraak ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.