V-N 1997/2283, 5
FISCAAL BESTUURSRECHT. FISCAAL BESTUURSPROCESRECHT Ontvankelijkheid beroep in cassatie. Navordering. Kwade trouw. Is achterwege blijven van primitieve aanslag veroorzaakt door belanghebbende?
HR 11-06-1997, ECLI:NL:PHR:1997:AA2158, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 juni 1997
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Brunschot, van; Meij; Soest, van
- Zaaknummer
32 236
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
AA2158
- JCDI
JCDI:ADS898703:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2158, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑06‑1997
ECLI:NL:PHR:1997:AA2158, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑06‑1997
- Wetingang
Essentie
FISCAAL BESTUURSRECHT. FISCAAL BESTUURSPROCESRECHT Ontvankelijkheid beroep in cassatie. Navordering. Kwade trouw. Is achterwege blijven van primitieve aanslag veroorzaakt door belanghebbende?
Samenvatting
Met ingang van 1 januari 1988 is X BV zelfstandig belastingplichtig geworden doordat de fiscale eenheid waarvan zij sedert 1 januari 1983 deel uitmaakte, in 1988 is beëindigd. De belastingdienst bracht deze wijziging niet in haar geautomatiseerde systeem aan. X BV verzocht herhaaldelijk om uitreiking van aangiftebiljetten voor 1988 en 1989. In de loop van september 1991 zijn de uiteindelijk uitgereikte aangiftebiljetten ingevuld terugontvangen. Met dagtekening 31 december 1991 is een aanslag 1988 opgelegd. Over 1989 is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.