HR, 08-02-2002, nr. 36 659
ECLI:NL:HR:2002:AD9094
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
08-02-2002
- Zaaknummer
36 659
- LJN
AD9094
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2002:AD9094, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑02‑2002; (Cassatie)
- Vindplaatsen
WFR 2002/289
V-N 2002/16.5 met annotatie van Redactie
NTFR 2002/246 met annotatie van mr. K. de Graaf
Uitspraak 08‑02‑2002
Inhoudsindicatie
-
Partij(en)
Nr. 36.659
8 februari 2002
JV
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 16 oktober 2000, nr. 98/03583, betreffende na te melden beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken.
1. Beschikking, bezwaar en geding voor het Hof
Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak a-straat 1 te Q voor het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000 vastgesteld op ƒ 388.000.
Op het door belanghebbende tegen die beschikking gemaakte bezwaar heeft de chef van de afdeling Financiën c.a. van de gemeente Noordoostpolder de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de klachten
Het Hof heeft, na te hebben vastgesteld dat de beroepstermijn is overschreden, geoordeeld dat geen omstandigheden aanwezig zijn die leiden tot de conclusie dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende met betrekking tot de termijnoverschrijding in verzuim is geweest. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op zijn juistheid worden getoetst. Het is ook niet onbegrijpelijk. De klachten, die tegen dit oordeel zijn gericht, falen derhalve
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2002.