FED 2001/292
Prejudiciële vragen Hoge Raad inzake de verenigbaarheid met het vrij verkeer van werknemers van de Nederlandse evenredigheids-methode bij voorkoming van dubbele belasting
HR 18-10-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA7546, m.nt. D.M. Weber
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 oktober 2000
- Magistraten
Jansen, R.J.J. Brunschot, van; Vliet, van; Amersfoort, van; Lourens; Wattel
- Zaaknummer
34 782
- Noot
D.M. Weber
- LJN
AA7546
- JCDI
JCDI:ADS234002:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA7546, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑10‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA7546, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑10‑2000
- Wetingang
Essentie
Prejudiciële vragen Hoge Raad inzake de verenigbaarheid met het vrij verkeer van werknemers van de Nederlandse evenredigheids-methode bij voorkoming van dubbele belasting
Samenvatting
Belanghebbende was in 1994 als inwoner van Nederland werkzaam in Nederland en in drie andere lidstaten van de EG. Belanghebbende betaalde buitenlandse inkomstenbelasting over zijn buitenlandse inkomsten. In deze lidstaten is geen rekening gehouden met betaalde alimentatiebetalingen die door belanghebbende zijn gedaan. In Nederland wordt hier, als persoonlijke tegemoetkoming, wel rekening mee gehouden. Door de toepassing van de evenredigheidsmethode bij de voorkoming van dubbele belasting verliest belanghebbende echter een deel van zijn aftrekbare persoonlijke tegemoetkomingen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.