FED 2010/80
Navorderingsaanslagen ter zake van in het buitenland aangehouden tegoeden en in het buitenland opgekomen inkomsten met redelijke voortvarendheid voorbereid en vastgesteld
HR 07-05-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM3304, m.nt. P. van der Wal
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 mei 2010
- Magistraten
den Berge, van; Schaap; Tijnagel; Heisterkamp; Feteris
- Zaaknummer
42 511bis
- Noot
P. van der Wal
- LJN
BM3304
- JCDI
JCDI:ADS198600:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM3304, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑05‑2010
- Wetingang
Art. 16 AWR
Essentie
Navorderingsaanslagen ter zake van in het buitenland aangehouden tegoeden en in het buitenland opgekomen inkomsten met redelijke voortvarendheid voorbereid en vastgesteld
Uitspraak
De Hoge Raad heeft in zijn arresten van 26 februari 2010, nrs. 43 050bis en 43 670bis, LJN BJ9092 en BJ9120 (V-N 2010/13.7 en 13.8), regels geformuleerd die in verband met het door het Hof van Justitie genoemde evenredigheidsbeginsel in acht moeten worden genomen bij het opleggen van een navorderingsaanslag met gebruikmaking van de termijn van artikel 16, lid 4, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) op een tijdstip waarop de ten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.