BNB 2001/139
Earn-outregeling. Management fees op onzakelijke gronden
HR 30-06-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2810, m.nt. A.H.M. Daniels (Schattingsjurisprudentie)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 juni 1999
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Brunschot, van; Vliet, van,; Hammerstein; Amersfoort, van
- Zaaknummer
33 996
- Noot
A.H.M. Daniels
- LJN
AA2810
- Roepnaam
Schattingsjurisprudentie
- JCDI
JCDI:ADS170790:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2810, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑06‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA2810, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑01‑1999
- Wetingang
Art. 9 Wet IB 1964; art. 8, eerste lid, en 10 Wet Vpb. 1969
Essentie
Earn-outregeling. Management fees op onzakelijke gronden
Samenvatting
1. Belanghebbende, een BV, heeft in 1988 alle aandelen gekocht in een andere vennootschap, voor een in dat jaar te betalen prijs van ƒ 60 mln., te vermeerderen met in volgende jaren, afhankelijk van de t/m 1992 te behalen winsten, te verrichten betalingen (earn-outregeling).
HR: In geval van een earn-outregeling als de onderhavige, waarbij de contracterende partijen akkoord gaan met een koopsom in de vorm van een vordering waarvan de grootte (mede) afhankelijk is van toekomstige resultaten, dient de desbetreffende verplichting bij het ontstaan ervan te worden gewaardeerd en dienen de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.