FED 1993/432
Bij het (doen) aanleggen en onderhouden van een rioleringsstelsel ten behoeve van zichzelf treedt een gemeente als publiekrechtelijk rechtssubject op, hetgeen meebrengt dat zij handelt in het specifiek voor haar geldende juridische regime, en dus - gelet op de jurisprudentie van het Hof EG - als overheid. Dit is zowel het geval wanneer zij de aanleg en het onderhoud in eigen beheer verricht, als wanneer zij deze werkzaamheden door derden laat verrichten.
HR 03-03-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC5268, m.nt. M.E. van Hilten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 maart 1993
- Magistraten
Jansen; Bellaart; Moor, De; Jansen; Putt-Lauwers, Van Der
- Zaaknummer
28 441
- Noot
M.E. van Hilten
- LJN
ZC5268
- JCDI
JCDI:ADS210207:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Belastingen van lagere overheden (V)
Milieubelastingen (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC5268, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑03‑1993
- Wetingang
Art. 4, vijfde lid, Zesde EG-Richtlijn; art. 7 Wet OB 1968
Essentie
Bij het (doen) aanleggen en onderhouden van een rioleringsstelsel ten behoeve van zichzelf treedt een gemeente als publiekrechtelijk rechtssubject op, hetgeen meebrengt dat zij handelt in het specifiek voor haar geldende juridische regime, en dus - gelet op de jurisprudentie van het Hof EG - als overheid. Dit is zowel het geval wanneer zij de aanleg en het onderhoud in eigen beheer verricht, als wanneer zij deze werkzaamheden door derden laat verrichten.
Uitspraak
Het geschil betrof de naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 22 november 1984 tot en met 31 december 1988.
Vaststaat:
2.1. De hoofdafdeling Riolering en waterbeheersing ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.