FED 1996/851
Er is geen rechtsregel geschonden met de weigering een fiscale eenheid te verlenen, indien noch de moedermaatschappij van belanghebbende noch belanghebbende zelf inzicht hebben gegeven in de vermogenspositie. Dit oordeel, waarin besloten ligt 's hofs oordeel dat niet kan worden gezegd dat de aanslag berust op een beslissing van de staatssecretaris die tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing, waarop de wetgever met het bepaalde in art. 15 van de wet niet het oog kan hebben gehad, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan als verweven met waarderingen van feitelijke aard voor het overige in cassatie niet op zijn juistheid worden getoetst.
HR 30-08-1996, ECLI:NL:PHR:1996:AA2058, m.nt. P. van der Wal
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 augustus 1996
- Magistraten
Soest, van; Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van
- Zaaknummer
31 113
- Noot
P. van der Wal
- LJN
AA2058
- JCDI
JCDI:ADS226037:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA2058, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑08‑1996
ECLI:NL:PHR:1996:AA2058, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑08‑1996
- Wetingang
Essentie
Er is geen rechtsregel geschonden met de weigering een fiscale eenheid te verlenen, indien noch de moedermaatschappij van belanghebbende noch belanghebbende zelf inzicht hebben gegeven in de vermogenspositie. Dit oordeel, waarin besloten ligt 's hofs oordeel dat niet kan worden gezegd dat de aanslag berust op een beslissing van de staatssecretaris die tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing, waarop de wetgever met het bepaalde in art. 15 van de wet niet het oog kan hebben gehad, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan als verweven met waarderingen van feitelijke aard voor het overige in cassatie niet op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.