Rb. 's-Gravenhage, 09-11-2006, nr. 06/2792
ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ3830
- Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum
09-11-2006
- Zaaknummer
06/2792
- LJN
AZ3830
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ3830, Uitspraak, Rechtbank 's-Gravenhage, 09‑11‑2006; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
V-N 2007/48.21 met annotatie van Redactie
NTFR 2007/97
Uitspraak 09‑11‑2006
Inhoudsindicatie
Eiseres levert ringbanden, waarin zijn opgenomen een wetenschappelijke handleiding van een zogenoemd drempelonderzoek en afzonderlijke, bij uitvoering van de onderzoeken te kopiëren bijlagen die in plastic insteekhoezen zijn gestoken. In geschil is of de ringband één prestatie vormt samen met nadien af te nemen diensten in verband met de uitvoering van het drempelonderzoek. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van afzonderlijke prestaties en hecht hierbij belang aan het feit dat ringbanden afzonderlijk in rekening worden gebracht en ook worden geleverd aan bijv. bibliotheken, die geen diensten afnemen. Vervolgens is in geschil of de ringband kwalificeert als een boek. De rechtbank oordeelt op grond van de uiterlijke verschijningsvorm van de ringbanden dat dat niet het geval is en dat derhalve het verlaagde tarief toepassing is.
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/2792 OB
Uitspraakdatum: 9 november 2006
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[A] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/ [te P], kantoor [Q], verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 10 februari 2006 op het bezwaar van eiseres tegen de door haar over het tijdvak juli 2005 tot en met september 2005 op aangifte voldane omzetbelasting.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2006. Eiseres is daar vertegenwoordigd door T.J. Kapinga, bijgestaan door mr. R.A. de Grave. Namens verweerder zijn verschenen mr. J.M. van Rijsbergen en M. Antonisse.
1. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
2. Gronden
2.1. Eiseres is uitgever van het zogenoemde drempelonderzoek. Zij levert rapportages naar aanleiding van dit onderzoek, ontwikkelt instrumenten voor didactisch onderzoek, begeleidt scholen voor voortgezet onderwijs in het aanvragen van zorgbeschikkingen voor leerwegondersteuning en praktijkonderwijs en levert rapporten door op psychologisch gebied. Het drempelonderzoek is een didactisch onderzoek waarmee onder meer prestaties van leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs kunnen worden gemeten.
2.2. Het drempelonderzoek bestaat uit een wetenschappelijke handleiding met bijlagen. De handleiding bestaat uit drie delen. Deel 1 is bestemd voor degenen die het onderzoek afnemen. Deel 2 is bestemd voor degenen die de resultaten van het onderzoek interpreteren. Deel 3 bevat een samenvatting van de inhoudelijke verantwoording van het drempelonderzoek. De handleiding beslaat 30 pagina's. De bijlagen bestaan uit aanvullende informatie, toetsmateriaal, scoringsformulieren, rapportagemodellen en correctiemateriaal. De bijlagen beslaan ten minste 24 pagina's. Een deel van de bijlagen kunnen door de afnemers van het drempelonderzoek worden gekopieerd om vervolgens de toetsen mee af te nemen en de toetsscores tot toetsgegevens te verwerken. Eiseres verwerkt vervolgens de aan haar aangeleverde toetsgegevens en rapporteert de resultaten aan de afnemers. Voor deze dienst brengt eiseres aan de afnemers een bedrag per leerling in rekening. De afnemers kunnen de resultaten onder meer gebruiken om zorgbeschikkingen voor leerwegondersteuning aan te vragen.
2.3. Het drempelonderzoek wordt geleverd in een witte ringband. De buitenzijde van de ringband is niet bedrukt maar is voorzien van plastic insteekhoezen, waarin een blad zit met daarop onder meer vermeld de auteur en de inhoud van de ringband. De ringband bevat de losbladige handleiding en plastic insteekhoezen met daarin de losse bijlagen (hierna tezamen: de ringband). De inhoud van de ringband kan door de gebruiker (deels) uit de ringband worden genomen. Eiseres verkoopt de ringband voor € 89,50. De ringband heeft ISBN-nummer 9081022717 en wordt niet geleverd door bemiddeling van een boekhandel.
2.4. Eiseres heeft ter zitting onweersproken gesteld dat de ringband afzonderlijk wordt geleverd en gefactureerd. Afnemers kunnen een exemplaar van de ringband bestellen en na kennisneming van het materiaal beslissen of zij het drempelonderzoek willen toepassen. Voorts heeft eiseres ter zitting onweersproken gesteld dat de ringband ook wordt geleverd aan afnemers die uitsluitend geïnteresseerd zijn in het drempelonderzoek, zoals bibliotheken.
2.5. Eiseres heeft in het onderhavige tijdvak 7 exemplaren van de ringband verkocht en gefactureerd. Eiseres heeft de ter zake verschuldigde omzetbelasting op aangifte voldaan naar het in artikel 9, eerste lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet) vermelde tarief van 19 percent. Eiseres heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen de omzetbelasting die zij op aangifte heeft voldaan. Verweerder heeft het bezwaar bij de bestreden uitspraak ongegrond verklaard.
2.6. In geschil is of de prestaties van eiseres kunnen worden gekwalificeerd als een dienst in de zin van artikel 4 van de Wet. Eiseres beantwoordt deze vraag ontkennend, verweerder daarentegen bevestigend. Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord, is in geschil of de levering van de ringband moet plaatsvinden tegen het in artikel 9, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet vermelde tarief van 6 percent.
2.7. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
2.8. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: HvJ EG) heeft in zijn arrest van 25 februari 1999 (nr. C-349/96, zaak CPP, onder meer gepubliceerd in BNB 1999/224) bepaald dat het van belang is vast te stellen, wat de kenmerkende elementen van de betrokken handeling zijn teneinde te bepalen of de belastingplichtige aan de consument, beschouwd als modale consument, meerdere, van elkaar te onderscheiden hoofddiensten dan wel één enkele dienst verleent. Het HvJ EG heeft beklemtoond, dat er met name sprake is van één dienst ingeval een of meerdere elementen moeten worden geacht de hoofddienst te vormen, terwijl een of meer andere elementen moeten worden beschouwd als een of meer bijkomende diensten, die het fiscale lot van de hoofddienst delen. Een dienst moet worden beschouwd als bijkomend bij een hoofddienst, wanneer hij voor de klanten geen doel op zich is, doch een middel om de hoofddienst van de dienstverlener zo aantrekkelijk mogelijk te maken.
2.9. De rechtbank verwerpt het standpunt van verweerder dat de verstrekking van de ringband geen levering van een goed is, maar een onderdeel van een dienst die bestaat uit het verwerken van de toetsgegevens en het rapporteren van de resultaten aan de afnemers. De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen dat vaststaat dat de ringband afzonderlijk wordt geleverd en gefactureerd aan potentiële afnemers van de dienst en dat deze afnemers na kennisneming van het materiaal beslissen om de door eiseres verrichte dienst al dan niet af te nemen. De rechtbank heeft voorts in aanmerking genomen dat vaststaat dat de ringband ook wordt geleverd aan afnemers die uitsluitend geïnteresseerd zijn in de ringband, zoals bibliotheken. Naar het oordeel van de rechtbank kan derhalve niet worden gezegd dat de levering van de ringband voor de afnemers geen doel op zich is. Verweerders stelling dat de prestaties van eiseres op haar internetpagina worden omschreven als testen welke door eiseres worden verwerkt tot een rapportage en dat eiseres als adviesbureau naar buiten treedt, doet aan dit oordeel niet af, omdat de rechtbank meer belang hecht aan de feitelijke prestaties van eiseres dan aan haar wijze van presentatie.
2.10. De rechtbank beantwoordt de eerste in geschil zijnde vraag derhalve ontkennend.
2.11. Of een geschrift als een boek moet worden aangemerkt hangt onder meer af van de omvang en de inhoud, de wijze waarop de bladen tot een geheel zijn verbonden en de mate waarin ook overigens de uiterlijke verschijningsvorm overeenkomt met de gebruikelijke vorm waarin boeken verschijnen. Daarbij dienen de kenmerken in hun onderlinge samenhang te worden bezien. Aan één van deze kenmerken kan geen doorslaggevende betekenis toekomen (zie het arrest van de Hoge Raad van 19 april 1995, nr. 30 457, onder meer gepubliceerd in BNB 1995/183).
2.12. Eiseres heeft de ringband ter zitting getoond. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de ringband niet aan de criteria zoals deze door de Hoge Raad aan een boek zijn gesteld. Een deel van de inhoud van de ringband, namelijk de wetenschappelijke handleiding, heeft wat betreft omvang en inhoud weliswaar het kenmerk van een boek, maar aan de kenmerken van een boek van de ringband als geheel wordt afbreuk gedaan door de in de ringband aanwezige plastic insteekhoezen met bijlagen, door het feit dat de buitenzijde van de ringband niet is bedrukt in die zin dat erop staat wat de inhoud is en wie de auteur is en dat de inhoud uitneembaar is. De rechtbank is van oordeel dat de ringband derhalve niet als een boek kan worden aangemerkt.
2.13. Eiseres heeft het standpunt ingenomen dat het lage tarief moet worden toegepast op grond van het gelijkheidsbeginsel. Zij heeft daartoe gesteld dat soortgelijke ringbanden in andere gevallen worden aangeboden tegen het lage tarief. De rechtbank verwerpt het standpunt, omdat de beoordeling of iets een boek is zozeer is verweven met de omvang en de inhoud, de wijze waarop het geheel is verbonden en de mate waarin ook overigens de uiterlijke verschijningsvorm overeenkomt met de gebruikelijke vorm waarin boeken verschijnen, dat de conclusie moet zijn dat er onvoldoende feitelijke grondslag is om tot schending van het gelijkheidsbeginsel te concluderen. Er is niet gebleken dat er sprake is van gelijke gevallen. De door eiseres ter zitting getoonde ringbanden van andere uitgevers verschillen in ieder geval ten opzichte van die van eiseres, dat op de buitenzijde van de ringbanden van de andere uitgevers een aanduiding van de inhoud en van de auteur was gedrukt. Ook de verwijzing van eiseres naar het tot de gedingstukken behorende afschrift van de uitspraak van Hof ’s-Hertogenbosch van 6 maart 2003 (zaaknummer 2000/01682), kan niet tot een ander oordeel leiden, omdat daaruit evenmin kan worden opgemaakt dat er sprake is van gelijke gevallen.
2.14. Nu de ringband niet als een boek kan worden aangemerkt, is daarop het in artikel 9, eerste lid, van de Wet genoemde tarief van toepassing.
2.15. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard.
2.16. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 9 november 2006 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. J.P.F. Slijpen, in tegenwoordigheid van mr. I. Lampe-Selanno, griffier.