FED 1995/314
Gemeenschappelijk gebruik van een onroerend goed met keuken en sanitaire ruimten door zeven kamerbewoners. Hof: Het stelselmatig opleggen van de gebruikersaanslag aan de langst wonende is in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur. HR: Nu de wetgever geen (nadere) aanknopingspunten heeft geboden voor de vraag, wie van de gebruikers in een geval als dit daadwerkelijk in de heffing moet worden betrokken, handelt de gemeente niet willekeurig door beslissend te achten, wie volgens de gegevens van het bevolkingsregister het langst woont.
HR 15-02-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA3017, m.nt. W.J.N.M. Snoijink
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 februari 1995
- Magistraten
Stoffer; Wildeboer; Urlings; Zuurmond; Herrmann
- Zaaknummer
30 248
- Noot
W.J.N.M. Snoijink
- LJN
AA3017
- JCDI
JCDI:ADS224682:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen van lagere overheden (V)
Milieubelastingen (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA3017, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑02‑1995
- Wetingang
Essentie
Gemeenschappelijk gebruik van een onroerend goed met keuken en sanitaire ruimten door zeven kamerbewoners. Hof: Het stelselmatig opleggen van de gebruikersaanslag aan de langst wonende is in strijd met algemene commit; beginselen van behoorlijk bestuur. HR: Nu de wetgever geen (nadere) aanknopingspunten heeft geboden voor de vraag, wie van de gebruikers in een geval als dit daadwerkelijk in de heffing moet worden betrokken, handelt de gemeente niet willekeurig door beslissend te achten, wie volgens de gegevens van het bevolkingsregister het langst woont.
Uitspraak
Het geschil betrof de voor het jaar 1991 opgelegde aanslag in de onroerend-goedbelastingen van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.