FED 1993/628
Art. 6 EVRM verleent degene tegen wie een 'criminal charge' is ingebracht het recht om te zwijgen en om niet te hoeven meewerken aan het bewijs tegen zichzelf. Hiermee valt niet te verenigen dat een verdachte onder dreiging van strafsancties verplicht wordt om aan de douane documenten te verstrekken die in een strafzaak als bewijs tegen hem gebruikt zouden kunnen worden. In dit geval vond een schending van art. 8 EVRM plaats bij een huiszoeking door de douane, omdat er geen voorafgaande rechterlijke toestemming was geweest en de wet aan de douane zoveel vrijheid liet dat de proportionaliteit van de onderzoeksmaatregelen niet gewaarborgd was.
EHRM 25-02-1993, ECLI:NL:XX:1993:AW2060, m.nt. M.W.C. Feteris
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
25 februari 1993
- Magistraten
Bernhardt; Thór Vilhjámsson; Matscher; Pettiti; Russo; Valticos; Morenilla; Lopes Rocha; Wildhaber
- Zaaknummer
82/1991/334/407
- Noot
M.W.C. Feteris
- LJN
AW2060
- JCDI
JCDI:ADS213277:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1993:AW2060, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 25‑02‑1993
- Wetingang
Essentie
Art. 6 EVRM verleent degene tegen wie een 'criminal charge' is ingebracht het recht om te zwijgen en om niet te hoeven meewerken aan het bewijs tegen zichzelf. Hiermee valt niet te verenigen dat een verdachte onder dreiging van strafsancties verplicht wordt om aan de douane documenten te verstrekken die in een strafzaak als bewijs tegen hem gebruikt zouden kunnen worden. In dit geval vond een schending van art. 8 EVRM plaats bij een huiszoeking door de douane, omdat er geen voorafgaande rechterlijke toestemming was geweest en de wet aan de douane zoveel vrijheid liet dat de proportionaliteit van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.