BNB 1999/285
Lidstaat waar het risico is gelegen. Prejudiciële vragen
HR 19-05-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA2763, m.nt. J.W. Zwemmer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 mei 1999
- Magistraten
Stoffer; Zuurmond; Pos; Beukenhorst; Monné
- Zaaknummer
33 388
- Conclusie
A-G mr. Moltmaker
- Noot
J.W. Zwemmer
- LJN
AA2763
- JCDI
JCDI:ADS888046:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen van rechtsverkeer / Algemeen
Loonbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2763, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑05‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA2763, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 19‑05‑1999
- Wetingang
Art. 2 en 3 Richtlijn 88/357 EEG en art. 21 Wet BRV
Essentie
Lidstaat waar het risico is gelegen. Prejudiciële vragen
Samenvatting
Belanghebbende, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, is verzekeringnemer in schadeverzekeringscontracten die mede betrekking hebben op bedrijfsrisico's van een in Nederland gevestigde klein dochtervennootschap. De premies betreffende de risico's van deze kleindochtervennootschap worden aan deze doorberekend. Het geschil betreft de vraag of het risico van de verzekering in zoverre in Nederland is gelegen. Het Hof heeft die vraag bevestigend beantwoord, uit overweging dat de klein dochtervennootschap, hoewel een zelfstandige rechtspersoon, kan worden aangemerkt als vestiging (duurzame aanwezigheid) - in de zin van art. 3, jo. art. 2, onderdeel c, van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.