FED 1993/268
1. Omdat de belanghebbende wegens dezelfde feiten niet tweemaal in zijn vermogen mag worden getroffen zal, ingeval van een uitdeling, bij de beoordeling van de vermindering van de boete opgenomen in de navorderingsaanslag inkomstenbelasting, rekening moeten worden gehouden met de boete opgenomen in de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting indien beide boeten direct of indirect geheel drukken op het vermogen van de belanghebbende. 2. Na vernietiging van het verminderingsbesluit van de inspecteur is het aan de feitenrechter om zelfstandig te bepalen in welke mate onder de gegeven omstandigheden de boete moet worden verminderd.
HR 10-03-1993, ECLI:NL:HR:1993:BH8798, m.nt. J.A. Smit
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 maart 1993
- Magistraten
Stoffer; Wildeboer; Urlings; Herrmann; Fleers; Soest, Van
- Zaaknummer
28 911
- Noot
J.A. Smit
- LJN
BH8798
- JCDI
JCDI:ADS210173:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:BH8798, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑03‑1993
- Wetingang
Essentie
1. Omdat de belanghebbende wegens dezelfde feiten niet tweemaal in zijn vermogen mag worden getroffen zal, ingeval van een uitdeling, bij de beoordeling van de vermindering van de boete opgenomen in de navorderingsaanslag inkomstenbelasting, rekening moeten worden gehouden met de boete opgenomen in de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting indien beide boeten direct of indirect geheel drukken op het vermogen van de belanghebbende. 2. Na vernietiging van het verminderingsbesluit van de inspecteur is het aan de feitenrechter om zelfstandig te bepalen in welke mate onder de gegeven omstandigheden de boete moet worden verminderd.
Uitspraak
Het geschil betrof de navorderingsaanslag inkomstenbelasting 1984. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.