BNB 1998/158
Beperking dividendvrijstelling tot Nederlandse dividenden; prejudiciële vragen
HR 11-02-1998, ECLI:NL:PHR:1998:AA2444, m.nt. J.A.G. van der Geld (Verkooyenarrest)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 februari 1998
- Magistraten
Zuurmond; Fleers; Pos; Beukenhorst; Monné
- Zaaknummer
32 278
- Conclusie
A-G mr. Van den Berge
- Noot
J.A.G. van der Geld
- LJN
AA2444
- Roepnaam
Verkooyenarrest
- JCDI
JCDI:ADS87995:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2444, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑02‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:AA2444, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 11‑02‑1998
- Wetingang
Art. 47b Wet IB 1964; Richtlijn nr. 88/361 EEG inzake opheffing beperkingen kapitaalverkeer; art. 6 en 52 Verdrag tot oprichting van de EEG
Essentie
Beperking dividendvrijstelling tot Nederlandse dividenden; prejudiciële vragen
Samenvatting
Belanghebbende woont in Nederland. In het kader van een werknemersspaarplan heeft hij aandelen verkregen in de (Belgische) moedermaatschappij van zijn werkgeefster. Voor de dividenden daarop is toepassing van de dividendvrijstelling geweigerd.
De Hoge Raad stelt voorop dat de wet de vrijstelling beperkt tot dividenden van in Nederland gevestigde vennootschappen. Hij vraagt een prejudiciële uitspraak van het HvJ EG. In de eerste plaats omtrent de vraag of een beperking van een dividendvrijstelling tot dividenden van in de lidstaat gevestigde vennootschappen in strijd is met de Richtlijn nr. 88/361 EEG inzake opheffing ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.