HR, 22-07-1998, nr. 33746

Documentgegevens:

HR 22-07-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2364

Instantie: Hoge Raad
Datum: 22 juli 1998
Zaaknummer: 33746
LJN: AA2364
Vakgebied(en): Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1998:AA2364, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑07‑1998
Wetingang: Art. 18b Wet ARB; art. 1 BPF

Uitspraak

Aan belanghebbende, X, is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. X is van de uitspraak van het Hoofd in beroep gekomen bij het hof. Nadien heeft het Hoofd de naheffingsaanslag ambtshalve vernietigd. Bij voorzittersbeschikking wordt de uitspraak van het Hoofd vernietigd en gelast dat het Hoofd aan X het gestorte griffierecht vergoedt.

Hof 's-Gravenhage verklaart het verzet van X tegen die beschikking ongegrond en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten ex art. 5a Wet ARB.

Op het beroep in cassatie van X overweegt de Hoge Raad: In casu heeft X' gemachtigde in de motivering van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.