BNB 1997/263
Eigen vermogen of vreemd vermogen in een vaste inrichting
HR 07-05-1997, ECLI:NL:PHR:1997:AA3250, m.nt. Hoogendoorn (vermogensaftrek Ierse v.i.)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 mei 1997
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Meij
- Zaaknummer
30 294
- Conclusie
Plv. P-G mr. Van Soest
- Noot
Hoogendoorn
- LJN
AA3250
- Roepnaam
vermogensaftrek Ierse v.i.
- JCDI
JCDI:ADS887777:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA3250, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑05‑1997
ECLI:NL:PHR:1997:AA3250, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 07‑05‑1997
- Wetingang
Art. 14a Wet IB 1964 jo. art. 5, tweede lid, Overeenkomst Nederland-Ierland t.v.v.d.b. en art. 5, tweede lid, Belastingregeling voor het Koninkrijk
Essentie
Eigen vermogen of vreemd vermogen in een vaste inrichting
Samenvatting
De middelen die een ondernemer aanwendt ter financiering van een vaste inrichting, dienen, indien deze niet zijn verkregen doordat ten behoeve van die vaste inrichting schulden zijn aangegaan, in het kader van de fictie dat de vaste inrichting een zelfstandige onderneming vormt, in de regel als eigen vermogen van die vaste inrichting te worden beschouwd, zoals ook bij een zelfstandige onderneming de daarin geïnvesteerde middelen, voorzover die niet zijn verkregen doordat schulden zijn aangegaan, als eigen vermogen zijn aan te merken.
De omstandigheid dat deze middelen in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.