FED 1992/577
De wijze waarop door middel van een aangiftebiljet-B aangifte voor de vermogensbelasting is gedaan, is van geen betekenis voor de vraag of door middel van dat biljet de vereiste aangifte voor de inkomstenbelasting is gedaan. Deze aangifte is i.c. echter niet de vereiste aangifte aangezien verzuimd is daarbij de verlangde jaarstukken over te leggen.
HR 20-05-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC4993, m.nt. R.J. Koopman
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 mei 1992
- Magistraten
Linde, Van Der; Bellaart; Korthals Altes
- Zaaknummer
27 960
- Noot
R.J. Koopman
- LJN
ZC4993
- JCDI
JCDI:ADS209632:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC4993, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑05‑1992
- Wetingang
Art. 29 AWR
Essentie
De wijze waarop door middel van een aangiftebiljet-B aangifte voor de vermogensbelasting is gedaan, is van geen betekenis voor de vraag of door middel van dat biljet de vereiste aangifte voor de inkomstenbelasting is gedaan. Deze aangifte is i.c. echter niet de vereiste aangifte aangezien verzuimd is daarbij de verlangde jaarstukken over te leggen.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag inkomstenbelasting 1982.
Vaststaat:
2.1. Belanghebbende oefent het beroep van accountant uit en is vennoot in de vennootschap onder firma A en de commanditaire vennootschappen B BV, C CV en D CV. Voorts is belanghebbende onder meer houder van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.