GS Verbintenissenrecht, art. 6:229 BW, aant. 3.1.2:3.1.2 “Een reeds tussen partijen bestaande rechtsverhouding”: het aanverwante leerstuk van de samenhangende overeenkomsten
3.1.2 “Een reeds tussen partijen bestaande rechtsverhouding”: het aanverwante leerstuk van de samenhangende overeenkomsten
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Documentgegevens:
mr. drs. D.L.M.T. Dankers-Hagenaars , actueel t/m 01-02-2023
De reeds tussen partijen bestaande rechtsverhouding waarop de overeenkomst voortbouwt, zal in de meeste gevallen een contractuele rechtsverhouding zijn. De door art. 229 bestreken gevallen zijn niet los te zien van het aanverwante leerstuk van de samenhangende overeenkomst: in deze gevallen is er geen sprake van een hulpovereenkomst in de zin van art. 6:229 die op een andere overeenkomst voortbouwt. In beginsel hebben samenhangende overeenkomsten wel een zelfstandig bestaansrecht (zie nader Tjong Tjin Tai, (Mon BW nr. A29) 2019 en onder meer R.J.W. Analbers, 'De gevolgen van samenhang tussen een leningsovereenkomst en een renteswap', ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
GS Verbintenissenrecht, art. 6:229 BW, aant. 3.1.2
3.1.2 “Een reeds tussen partijen bestaande rechtsverhouding”: het aanverwante leerstuk van de samenhangende overeenkomsten
mr. drs. D.L.M.T. Dankers-Hagenaars , actueel t/m 01-02-2023
01-02-2023
01-01-1992 tot: -
mr. drs. D.L.M.T. Dankers-Hagenaars
GS Verbintenissenrecht, art. 6:229 BW, aant. 3.1.2
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
voortbouwende overeenkomst
vernietigbaarheid overeenkomst
Burgerlijk Wetboek Boek 6 artikel 229
De reeds tussen partijen bestaande rechtsverhouding waarop de overeenkomst voortbouwt, zal in de meeste gevallen een contractuele rechtsverhouding zijn. De door art. 229 bestreken gevallen zijn niet los te zien van het aanverwante leerstuk van de samenhangende overeenkomst: in deze gevallen is er geen sprake van een hulpovereenkomst in de zin van art. 6:229 die op een andere overeenkomst voortbouwt. In beginsel hebben samenhangende overeenkomsten wel een zelfstandig bestaansrecht (zie nader Tjong Tjin Tai, (Mon BW nr. A29) 2019 en onder meer R.J.W. Analbers, 'De gevolgen van samenhang tussen een leningsovereenkomst en een renteswap', ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.