BNB 2007/118
Optierechten die vervallen bij beëindiging van de dienstbetrekking. Vervalbeding heeft geen invloed op de waardering bij de toekenning en leidt bij daadwerkelijk vervallen tot negatief loon
HR 03-11-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU7378, m.nt. R.P.C. Cornelisse
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 november 2006
- Magistraten
Berge, van den; Monné; Amersfoort, van; Leemreis; Streefkerk
- Zaaknummer
41533
- Conclusie
A-G mr. Van Ballegooijen
- Noot
R.P.C. Cornelisse
- LJN
AU7378
- JCDI
JCDI:ADS170758:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Loonbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU7378, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑11‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU7378, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 03‑11‑2006
- Wetingang
Art. 10 en art. 13, eerste en tweede lid, Wet LB 1964; art. 15 Uitv.reg. LB 1990
Essentie
Optierechten die vervallen bij beëindiging van de dienstbetrekking. Vervalbeding heeft geen invloed op de waardering bij de toekenning en leidt bij daadwerkelijk vervallen tot negatief loon
Samenvatting
Aan belanghebbende zijn bij zijn indiensttreding in januari 2000 onvoorwaardelijke optierechten toegekend. Volgens de optievoorwaarden vervallen nog niet uitgeoefende opties bij beëindiging van het dienstverband. Over de (forfaitair berekende) waarde van de opties is loonbelasting ingehouden. Door het ontslag van belanghebbende zijn de opties in december 2000 vervallen.
HR: Het Hof heeft kennelijk onder de goede en kwade kansen die de waarde van een optierecht bij de toekenning ervan bepalen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.