Rb. Zutphen, 10-06-2009, nr. 08/1729 OZB
ECLI:NL:RBZUT:2009:BI8742
- Instantie
Rechtbank Zutphen
- Datum
10-06-2009
- Zaaknummer
08/1729 OZB
- LJN
BI8742
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Milieubelastingen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZUT:2009:BI8742, Uitspraak, Rechtbank Zutphen, 10‑06‑2009; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Vindplaatsen
Belastingblad 2009/971 met annotatie van J.P. Kruimel
V-N 2009/61.34 met annotatie van Redactie
Uitspraak 10‑06‑2009
Inhoudsindicatie
onroerende-zaakbelasting verpleeghuis; heffingsmaatstaf gebruikersbelasting; artikel 220e Gemeentewet; tot woning dienen dan wel dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Beoordeeld moet worden aan de hand van de feitelijke situatie of en zo ja, welke delen van het object in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Gelet op de gronden van beroep gaat het daarbij nog slechts om de één- en tweepersoons kamers op de psychogeriatrische afdeling. Dienaangaande heeft verweerder onbetwist het volgende gesteld. De kamers zijn niet-afsluitbaar en hebben geen eigen kookvoorziening. In de kamers staat een bed om verpleegd te kunnen worden. Per afdeling zijn meerdere huiskamers aanwezig voor gemeenschappelijk gebruik, waar ook gezamenlijk wordt gegeten. De bewoners van de tweepersoons kamers delen het sanitair. Voor bezoekers en partners van de bewoners zijn logeerkamers met eigen sanitair beschikbaar. Naar het oordeel van de rechtbank moet uit het voorgaande worden afgeleid dat de kamers op de afdeling psychogeriatrie geen delen zijn die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. De rechtbank acht in dit verband de niet-afsluitbaarheid van de kamers doorslaggevend. Dat het verplegend personeel te allen tijde toegang tot de kamers heeft, duidt er immers op dat de kamers in hoofdzaak dienen tot verpleging en dat het wonen daaraan ondergeschikt is. De rechtbank merkt daarbij op dat ‘wonen’ veronderstelt dat men zich op eigen terrein kan afzonderen, zonder door anderen gehinderd te worden in zijn privacy. Het enkele feit dat (sommigen van) de bewoners geen andere woning meer hebben, op het adres van verpleeghuis staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie en desgewenst hun kamer inrichten met eigen meubilair, zoals eiseres heeft aangevoerd, doet aan het voorgaande niet af.
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Meervoudige belastingkamer
Reg.nr.: 08/1729 OZB
Uitspraak in het geding tussen:
Stichting [naam stichting]
statutair gevestigd te Heerde,
eiseres,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Heerde
verweerder.
1. Procesverloop
Aan eiseres zijn voor het belastingjaar 2008, met dagtekening 29 februari 2008 en aanslagnummer 2008000005133, een aanslag in de eigenarenbelasting ten bedrage van
€ 11.592,-- en een aanslag in de gebruikersbelasting ten bedrage van € 9.236,-- opgelegd voor de onroerende zaak gelegen aan de [adres] te Heerde.
Namens eiseres is daartegen door haar gemachtigde, drs. H.B. ten Kate, werkzaam bij Ten Kate Taxatie & Consult B.V. te Groningen, bezwaar gemaakt bij brief van 9 april 2008.
Bij uitspraak op bezwaar van 1 september 2008 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Hiertegen is namens eiseres bij brief van 7 oktober 2008 beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden, alsmede een taxatierapport van 3 februari 2009, opgemaakt door E. Oostlander, WOZ-taxateur bij Tog Nederland BV.
Het beroep is behandeld ter zitting van 14 april 2009, waar eiseres zich heeft laten vertegenwoordigen door M.F.J. van Arragon, collega van haar gemachtigde, en waar verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door D. van ’t Veld en E. Oostlander.
2. Overwegingen
2.1. Eiseres is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak [adres] te Heerde. Het betreft een verpleeghuis met bijbehorende grond (verpleeghuis [naam verpleeghuis]).
2.2. Op grond van artikel 220, aanhef en onder a, van de Gemeentewet kan ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken onder de naam onroerende-zaakbelasting worden geheven: een belasting van degenen die bij het begin van het kalenderjaar onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.
Op grond van artikel 220c van de Gemeentewet is de heffingsmaatstaf voor de onroerende- zaakbelastingen de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 220.
Ingevolge artikel 220e van de Gemeentewet wordt in afwijking van artikel 220c bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelasting bedoeld in artikel 220, onderdeel a, buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Ingevolge artikel 1 van de Verordening onroerende-zaakbelastingen gemeente Heerde 2008 (hierna: de verordening) wordt ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken onder de naam ‘onroerende-zaakbelastingen’ geheven:
a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting.
2.3. Het geschil is beperkt tot de vraag of de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting op een juist bedrag is vastgesteld. Verweerder heeft als heffingsmaatstaf de WOZ-waarde voor het belastingjaar 2008 (€ 9.202.000,--) gehanteerd. Volgens eiseres is dat onjuist, omdat de verpleegkamers op de afdeling psychogeriatrie in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden, zodat de waarde daarvan op grond van artikel 220e van de Gemeentewet buiten aanmerking had moeten worden gelaten bij de bepaling van de heffingsmaatstaf. Verweerder is daarentegen van mening dat artikel 220e van de Gemeentewet toepassing mist, omdat er in het verpleeghuis geen gedeelten zijn die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
2.4. De rechtbank stelt voorop dat de enkele omstandigheid dat in een verpleeghuis het wonen is gecombineerd met een andere functie (zijnde de verpleegfunctie) die in wezen – voor het verpleeghuis als geheel beschouwd – de hoofdfunctie vormt, niet uitsluit dat delen van de onroerende zaak op zichzelf beschouwd tot woning dienen dan wel volledig dienstbaar kunnen zijn aan woondoeleinden in de zin van de Gemeentewet. Het ontbreken van een volledige kookvoorziening is daarbij in ieder geval niet essentieel. In dit verband wordt verwezen naar de arresten van de Hoge Raad van 16 november 2007 (LJN: AZ9075 en AZ8976).
2.5. Beoordeeld moet worden aan de hand van de feitelijke situatie of en zo ja, welke delen van het object in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Gelet op de gronden van beroep gaat het daarbij nog slechts om de één- en tweepersoons kamers op de psychogeriatrische afdeling. Dienaangaande heeft verweerder onbetwist het volgende gesteld.
De kamers zijn niet-afsluitbaar en hebben geen eigen kookvoorziening. In de kamers staat een bed om verpleegd te kunnen worden. Per afdeling zijn meerdere huiskamers aanwezig voor gemeenschappelijk gebruik, waar ook gezamenlijk wordt gegeten. De bewoners van de tweepersoons kamers delen het sanitair. Voor bezoekers en partners van de bewoners zijn logeerkamers met eigen sanitair beschikbaar.
2.6. Naar het oordeel van de rechtbank moet uit het voorgaande worden afgeleid dat de kamers op de afdeling psychogeriatrie geen delen zijn die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. De rechtbank acht in dit verband de niet-afsluitbaarheid van de kamers doorslaggevend. Dat het verplegend personeel te allen tijde toegang tot de kamers heeft, duidt er immers op dat de kamers in hoofdzaak dienen tot verpleging en dat het wonen daaraan ondergeschikt is. De rechtbank merkt daarbij op dat ‘wonen’ veronderstelt dat men zich op eigen terrein kan afzonderen, zonder door anderen gehinderd te worden in zijn privacy. Het enkele feit dat (sommigen van) de bewoners geen andere woning meer hebben, op het adres van verpleeghuis [naam verpleeghuis] staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie en desgewenst hun kamer inrichten met eigen meubilair, zoals eiseres heeft aangevoerd, doet aan het voorgaande niet af.
2.7. De conclusie luidt dat verweerder in dit geval terecht geen toepassing heeft gegeven aan artikel 220e van de Gemeentewet en terecht als heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting de (gehele) WOZ-waarde voor het belastingjaar 2008 heeft gehanteerd. Het beroep is dan ook ongegrond.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.H.T. Rademaker, voorzitter, en mr. K. van Duyvendijk en mr. L.T. Bosch, leden. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2009.