FED 1998/80
Antwoorden ex art. 47 AWR als bewijs bij belastingfraude. Geen schending art. 6 EVRM
ECRM 26-02-1997, ECLI:NL:XX:1997:AV9547, m.nt. M.W.C. Feteris
- Instantie
Europese Commissie voor de Rechten van de Mens
- Datum
26 februari 1997
- Magistraten
Thune; Geus; Jörundsson; Soyer; Danelius; Martinez; Nowicki; Cabral Barreto; Svváby; Lorenzen; Bieliûnas; Alkema
- Zaaknummer
27 943/95
- Noot
M.W.C. Feteris
- LJN
AV9547
- JCDI
JCDI:ADS227598:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1997:AV9547, Uitspraak, Europese Commissie voor de Rechten van de Mens, 26‑02‑1997
- Wetingang
Essentie
Antwoorden ex art. 47 AWR als bewijs bij belastingfraude. Geen schending art. 6 EVRM
Samenvatting
In het kader van een steekproefsgewijze controle stuurt de inspecteur op basis van art. 47 AWR een vragenbrief aan een belastingplichtige. Het antwoord op deze brief wordt later gebruikt als bewijs in een strafzaak tegen de betrokkene wegens belastingfraude.
Klacht in Straatsburg: de belastingplichtige is in strijd met art. 6 EVRM gedwongen bewijs tegen zichzelf te leveren, hij heeft niet de cautie gekregen.
ECRM: geen schending van art. 6, de klacht is kennelijk ongegrond.
Uitspraak
THE FACTS
The applicant is a Dutch ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.