BNB 1994/235
HR, 04-05-1994, nr. 250
HR 04-05-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC5663, m.nt. W.A. Sinninghe Damsté
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 mei 1994
- Magistraten
Stoffer; Wildeboer; Urlings; Zuurmond; Herrmann
- Zaaknummer
250
- Noot
W.A. Sinninghe Damsté
- LJN
ZC5663
- JCDI
JCDI:ADS660301:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Premieheffing (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC5663, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑05‑1994
- Wetingang
Art. 4 Coördinatiewet Sociale Verzekeringen
Samenvatting
Brutering van buiten de loonstaten gehouden loonbetalingen voor de premies ingevolge de Werkloosheidswet enz.
HR: het bewijs dat de werkgever, toen hij de loonbetaling deed, de wettelijk voorgeschreven inhoudingen op het loon voor zijn rekening wilde nemen, kan niet worden geoordeeld te zijn geleverd op de enkele grond dat tussen werkgever en werknemer (netto)-loonafspraken zijn gemaakt en dat het loon in strijd met de voorschriften buiten de loonstaten is gehouden. Met zijn anders luidende oordeel heeft de Centrale Raad van Beroep blijk gegeven van een onjuiste opvatting van het begrip loon in bovengenoemd artikel.
Uitspraak
ARREST
gewezen op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.