FED 1991/384:Belanghebbende heeft als tussenbedrijf gefungeerd tussen een in Nederland gevestigde leverancier en een in Belgie gevestigde afnemer, waarbij de leverancier aan belanghebbende computeronderdelen zou verkopen en leveren, die belanghebbende vervolgens zou doorverkopen en leveren aan de Belgische afnemer. Belanghebbende heeft nauwelijks enige bemoeienis gehad met de totstandkoming en uitvoering van de transacties. De leverancier brengt omzetbelasting in rekening. Belanghebbende brengt deze belasting in aftrek. De verkochte onderdelen blijken waardeloos te zijn. In geschil is of in casu schijntransacties hebben plaatsgevonden. HR: voor het aannemen van een schijnhandeling is vereist dat beide partijen hebben geweten dat de tussen hen naar schijn gesloten overeenkomst in werkelijkheid niet zou gelden. Het Hof heeft ten onrechte niet aangegeven op grond waarvan het aannam dat belanghebbende slechts in schijn een overeenkomst heeft willen sluiten. Volgt vernietiging en verwijzing.