FED 1995/52
Belanghebbende had minderheidsbelangen in een drietal vennootschappen. Deze minderheidsbelangen zijn verkocht en vervolgens zijn de aandelen in belanghebbende overgedragen aan een derde. Belanghebbende heeft geen onderneming gedreven, zodat art. 20, vijfde lid, Wet Vpb. 1969, toepassing mist.
HR 09-11-1994, ECLI:NL:HR:1994:AA2987, m.nt. D.H.E. van Ruller
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 november 1994
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Jansen, C.H.M.
- Zaaknummer
29675
- Noot
D.H.E. van Ruller
- LJN
AA2987
- JCDI
JCDI:ADS175968:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:AA2987, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑11‑1994
- Wetingang
Art. 20, vijfde lid, Wet Vpb. 1969
Essentie
Belanghebbende had minderheidsbelangen in een drietal vennootschappen. Deze minderheidsbelangen zijn verkocht en vervolgens zijn de aandelen in belanghebbende overgedragen aan een derde. Belanghebbende heeft geen onderneming gedreven, zodat art. 20, vijfde lid, Wet Vpb. 1969, toepassing mist.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag vennootschapsbelasting 1987.
Vaststaat:
2.1. Belanghebbende heeft als statutaire doelstelling 'het beleggen in effecten, roerende en onroerende zaken, waaronder schuldvorderingen, het bemiddelen bij financieringen, het deelnemen in, besturen van, of zich financieel of anderszins te interesseren bij vennootschappen en/of ondernemingen.
2.2. D was, naar de inspecteur in het vertoogschrift heeft gesteld en belanghebbende niet langer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.