FED 1995/350
HR, 19-04-1995, nr. 30 206
HR 19-04-1995, ECLI:NL:HR:1995:BI5394
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 april 1995
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Bellaart; Moor, de; Jansen, C.H.M.; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
30 206
- LJN
BI5394
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:BI5394, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑04‑1995
- Wetingang
Art. 7 Wet IB 1964
Uitspraak
Belanghebbende, X, is vennoot in een maatschap. Zijn kapitaaldeelname beloopt in 1988 f 225 000. Voor ieder van de vennoten wordt een rekening-courant aangehouden, die, vooruitlopend op de winstverdeling, maandelijks door de maatschap wordt gecrediteerd. Het tegoed is onmiddellijk opeisbaar. De maatschap vergoedt een rente die ongeveer een 1/2% meer bedraagt dan de bancaire rente op maanddeposito's. X' tegoed beloopt ultimo 1988 f 347 901,74. Aan rente is in 1988 f 30 188,05 bijgeschreven.
In geschil is of de bijgeschreven rente moet worden aangemerkt als winst uit onderneming of als inkomsten uit vermogen waarop de rentevrijstelling van toepassing ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.